Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/454

Deze pagina is proefgelezen
48
ALBUM DER NATUUR. — WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

druppels bevatten van eene vlugtige stof, zooals aetherische olieën, zwavelaether, alkohol of chloroforme. In alle gevallen moet men daarbij zorg dragen, dat deze stof met het water in aanraking zij.

Vette olieën in dunne laag op het water gebragt doen de beweging ophouden, en zoo doet ook elke vlugtige olie, zoolang totdat ze verdampt is. Enkele vlugtige stoffen, zooals b.v. benzol, versnellen daarentegen de beweging.

Strooit men op het water, waarop een vrij groot stukje kamfer zoo is geplaatst, dat het zich niet bewegen kan, eene dunne laag van eenig poeder, b.v. van semen lycopodii, dan ziet men aan de hoeken en kanten dit straalsgewijs afgesloten worden en in plaats daarvan het water bedekt geraken met wat men een uiterst dun vliesje kamfer zou kunnen noemen. Dit verdampt op eenigen afstand van de bron, doch wordt aanhoudend weder aangevuld. Op die plaatsen neemt de kamfer dan ook veel spoediger af, dan ergens anders.

 

Incubatie van den python. — ín de zitting van 10 Maart l.l., van de Académie des Sciences te Parijs, herinnerde lamarre piquot, bij gelegenheid van de aanbieding van een werkje over hetgeen hem zijne reizen voor de natuurlijke historie belangrijks hadden opgeleverd, aan het door hem teerst waargenomen en door dumeril weersproken, maar later door valenciennes en anderen bevestigd gevonden feit, dat het wijfje van den Python hare eijeren weken lang met het ligchaam bedekt en ze dus uitbroedt, waarbij eene belangrijke temperatuurverhooging wordt voortgebragt. Naar hetgeen ons uit eene andere bron wordt berigt, had bartlett in de zitting der Zoological society te Londen op 28 Februarij l.l., aangaande de incubatie van den python, in de Zoological gardens aldaar, onder anderen de uitkomsten medegedeeld van de daarbij door hem verrigte thermometrische waarnemingen, die hij later heeft voortgezet, waaruit in het algemeen blijkt, dat het verschil tusschen de temperaturen, die men waarneemt tusschen de windingen van het ligchaam der mannetjes, en die op dezelfde wijze waargenomen bij het broedend wijfje, somwijlen 20° Ft. kan bedragen. Niet altijd evenwel was dit verschil zoo groot. Op den 2 Maart b.v. vond men daar bij het mannetje 76° en bij het broedend wijfje 96° Ft. Op den 25 dier maand was het verschil slechts 10°.