basisch zout afscheidt. Wanneer het niet op de uiterste naauwkeurigheid aankomt, kan men het soort, gewigt der vloeistof, waarin het ligchaam zweeft, met behulp van eenen geschikten aräometer bepalen; voor naauwkeuriger proefnemingen gebruikt S. eene pipet, waarvan hij eens vooral naauwkeurig bepaald heeft, hoeveel water zij, tot aan een merk op den hals gevuld, bevatten kan, en die hij bij iedere proefneming met de te onderzoeken vloeistof vult tot op dezelfde hoogte, en dan, na afveging met vloeipapier, in eene reageerbuis plaatst en zoo weegt.
Om de naauwkeurigheid te beproeven, die men door deze handelwijze kan bereiken, heeft S. van eenige zelfstandigheden, waarvan hij over grootere stukken beschikken kon, op de gewone wijze het soortelijk gewigt bepaald en daarna naar zijne methode ditzelfde gedaan van kleine, altijd beneden een decigram, soms slechts een paar milligram wegende stukjes, die hij daarvan had afgesneden of afgeslagen. Zijne uitkomsten vindt men in het volgende tafeltje, waarin onder a die op de gewone wijze aan grootere stukken verkregen en onder b die volgens de nieuwe methode zijn opgeteekend, de
ab.
Paraffine 0,900.0,900.
Caoutschouc 0924.0,922.
Gutta Percha 0,962. 0,969.
Barnsteen 1,080. 1,085.
Agaat 1,175.1,177.
Zegellak 1,770.1,768.
Zwavel 2,004.2,005.
Hyaliet 2,169.2,167.
Glas 2,477.2,479.
Kwartz 2,655. 2,651.
Beryll 2,698.2,691.
Phenakiet 2,969. 2,961.
Vloeispaat 3,167.3,165.
Chrysoliet 3,542.3,343.
Diamant 3,521. 3,555.
Men ziet, dat op deze wijze uitkomsten van genoegzame naauwkeurigheid te verkrijgen zijn.
Interferentie-verschijnselen naar dove. — Toen ik, nu weinige dagen geleden, een bezoek bragt aan prof. dove te Berlijn, had deze de goedheid mij een aantal proefnemingen te beschrijven en te doen zien, waarvan twee geschikt zijn om hier kortelijk te worden vermeld.