Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/52

Deze pagina is proefgelezen
32
DE JONGSTE ONTDEKKINGSREIS IN HET BINNENLAND VAN AUSTRALIË.

zelfs met goed gevolg ons hoornvee naar Engeland kunnen uitvoeren.

"De hoofdzaak echter is, dat stuart's ontdekkingen ons naar alle waarschijnlijkheid een ruime landstreek openen, de vorming van nieuwe, bloeijende koloniën, tot verligting van de overbevolkte deelen van dit koningrijk ten gevolge hebben en daardoor een middel zal worden om onze medemenschen wel te doen.

"In Australië heeft bijna elke bereisde landstreek bewezen beter te zijn, dan zij in den beginne liet vermoeden. Ik kan mij nog herinneren, met welke groote gevaren onze vroegere gouverneur gawlez op zijnen eersten ontdekkingstogt, niet ver van de bewoonde distrikten, te kampen had. Nu zou hij die reis geheel op zijn gemak, zonder eenig bezwaar, kunnen ondernemen. Als men in aanmerking neemt, dat het door den gouverneur gawlez bereisde land thans bewoond en goed bebouwd is, dat het land, hetwelk kapitein stuart doortrok en van hetwelk hij geen zeer gunstige meening kon verbreiden, thans eene groote hoeveelheid wol uitvoert en prachtige kudden voedt; als ik zie, dat de kolonisatie aan de Darling zich naar alle zijden heen uitbreidt en waarschijnlijk in korten tijd tot aan de Cooper-creek reiken zal over een vroeger onbruikbaar gehouden land; als ik de beschrijvingen, die van deze landstreken gegeven worden, met de tegenwoordige uitkomsten vergelijk en dan stuart's ontdekkingen beschouw, dan houd ik mij ten volle overtuigd, dat het door hem bezochte binnenland eenmaal een goed weideland worden zal."

(Naar peterman's Mittheilungen über wichtige neue Erforschungen auf dem Gesammtgebiete der Geographie, 1861, 1, V).

R.