Deze amalgamatie-tonnen zijn van hout (zie de figuren 7 en 8) en versterkt door ijzeren hoepels en dwarsijzers. De bodems van deze tonnen zijn van gegoten ijzeren schijven voorzien, welke draaiassen dragen, die zich juist in de as van de ton bevinden. Op een der bodems is een getand rad rr" waarvan de tanden in die van een ander rad rr' vatten, hetwelk zich op een houten as R bevindt, welke as door een waterrad in beweging wordt gebragt.
Elke ton heeft eene opening a, gesloten door eene spon, welke door een ijzeren beugel op hare plaats wordt gehouden. De spon zelve is doorboord en met een houten of ijzeren stop gesloten. Eene van de tap-platen, waarop de draaiassen wentelen, is vast, de andere is door middel der schroef v beweegbaar, zoodat men het rad rr' van elke ton afzonderlijk van het groote rad kan vrij maken, zonder de beweging te doen ophouden der andere tonnen CC, welke ter wederzijde van de houten as geplaatst zijn, en twee aan twee in de tanden vatten van een zelfde rad rr' . Boven elke ton is eene kist E geplaatst, die de