zwavelzuur, dan wordt het koperoxyde opgelost, en de oppervlakte blijft zuiver zilver, dat nu wel is waar mat is, daar de zilverdeeltjes als het ware van elkander gescheiden zijn, door het koper dat ze verloren hebben, doch door polijsten gemakkelijk zijn glans terug bekomt.
Het zilver wordt gesoldeerd met een alliage van 667 deelen zilver, 233 deelen koper en 100 deelen zink.
Men vervaardigt ook voorwerpen van bladen koper, die geheel met zilver overdekt worden; men noemt dit pleet. Dit pleet wordt op de volgende manier gemaakt. De bladen koper worden goed schoon gemaakt door ze met een scherp werktuig af te krabben, waarna men ze in eene sterke oplossing van salpeterzuur zilveroxyde dompelt, waardoor ze met eene dunne laag van metallisch zilver overdekt worden. Men legt nu op elk blad koper eene plaat zilver, welke 1⁄20> of minder van het gewigt van het koper heeft, en brengt koper en zilver tusschen pletrollen, totdat het tot de begeerde dikte gebragt is, het zilver heeft zich dan zóó vast op het koper gehecht, dat men het er niet werktuigelijk van scheiden kan.
Echter wordt tegenwoordig het pleet al meer en meer verdrongen door koperen of bronzen voorwerpen, die langs den galvanischen weg verzilverd zijn.
Ten einde de koopers voor een mogelijk bedrog te vrijwaren, heeft de regering den waarborg der goud- en zilver-werken ingesteld. Elk stuk wordt, vóór het in den handel mag gebragt worden, van regeringswege onderzocht en, nadat het gehalte voldoende bevonden is, gestempeld. Stukken, welke meer koper bevatten dan bij de wet is toegestaan, worden stuk geslagen, opdat ze niet ter verkoop zouden aangeboden worden.
Het gehalte voor de zilverwerken moet bedragen: voor de eerste keur 934⁄1000 en voor de tweede keur 833⁄1000. Daar het zeer moeijelijk is om het zilver en koper in zulke juiste verhoudingen te alliëren, is er eene speling toegestaan voor deze beide keuren van 5⁄1000, zoodat voor de eerste keur zilver van 929⁄1000, en voor de tweede keur van 925⁄1000 nog wordt goedgekeurd; men noemt deze speling het remedie. Bij de zilverwerken is het hooger gehalte geoorloofd; dit is echter bij de munten niet het geval. Indien daarbij het gehalte te hoog was,