Pagina:Algemeen Handelsblad vol 084 no 26652 Avondblad.djvu/7

Deze pagina is proefgelezen
13
ALGEMEEN HANDELSBLAD van DINSDAG 27 JUNI 1911 — Avondblad. — Tweede Blad..



Dat is het systeem van het ontwerp. De Minister neemt aan, dat er in iedere gemeente is een geneesheer. Al woont hij er niet officieel, is er steeds een voor het verrichten van den doodschouw enz. De Minister zorgt nu dat de menschen die in zulk een plaats leven er belang bij hebben, te zorgen dat diedokter er is. De controle is ook in buitenlandsche wetten niet geregeld, maar de heer Tydetnan vroeg: hoe stelt gij u voor dat de kas het zal doen? Voor de centra van bevolking rekent de Minister op de hulp van den controleerenden geneesheer. Hier zal een samenwerking zijn van de ziekte — de ongevallen — en de invaliditeitsverzekering; zoodoende zal de zaak ook niet te duur worden. De arbeidersbescherming, waarmede wij nog in het begin zijn, eischt ook een voortdurend nagaan der toestanden. Deze doktoren zullen dus een zeer belangrijken dienst hebben; zij zijn bij uitstek voor deze sociaal-hygienische taak geschikt te achten, omdat zij voortdurend met zieke arbeiders in aanraking komen.
Hoe nu op het platteland? De Minister erkent, dat de heer Treub hier den vinger gelegd heeft op een wondeplek in het ontwerp, maar de Minister acht de controle mogelijk door de ziekenkassen in verbinding met de Raden van Arbeid en de conimissiën uit die Raden. Aan die commissiën dient financieele verantwoordelijkheid te worden toegekend. Zij dienen in de verschillende dorpen met uitkeering te worden belast; zoo wordt de controle wezenlijk ingrijpen. Op het onderlinge toezicht ten plattelande dient nadruk gelegd.
De Minister erkent, dat een deel der geneeskundige hulp in zijn stelsel van armenzorg zal betaan. Daartegen had de heer Treub groot bezwaar, maar een volledige geneeskundige behandeling is zoo kostbaar, dat deze toch blijft buiten bereik van den arbeider. Een ziekenhuisbehandeling blijft bij dit systeem mogelijk, even goed als volgens het stelsel der Duitsche wet.
Een van de groote overwegingen, die den Minister hebben geleid tot bespreking dezer verzekering, is de quaestie der kosten geweest. Willen we de verzekering algemeen maken, dan moeten we haar eenvoudig maken, zoo kan zij komen in kringen die een volledige verzekering niet kunnen betalen. De premie dient wel degelijk in verband te worden gebracht met het risico. Dat is een der goede middelen, om een behoorlijke controle te verzekeren. Dit ontwerp is een voorziening in den nood, die bij de arbeiders bestaat; zij is beperkt, doch voorziet in het eerst noodige. Verzekering van geneeskundige behandeling is voor een deel van het land niet mogelijk. Misbruiken zijn nimmer uitgesloten, als men rechten geeft aan onvolmaakte menschen, maar dit ontwerp geeft voldoende waarborgen daartegen. De Minister verzoekt dus de Kamer het eerste vraagpunt in bevestigenden zin te beantwoorden.
De heer NOLENS (R.-K.) verdedigt nader het standpunt der commissie van voorbereiding. Zij heeft niet te veel gedaan aan den eenen kant en niet te weinig aan den anderen kant. Men heeft gezegd: Daar is politiek tusschen gekomen, maar daartoe leidt deze wijze van behandeling vanzelf. Maar, zegt men, dat was niet de goede politiek. Dat zegt men echter altijd van de politiek van zijne tegenstanders. De Minister heeft opneming der geneeskundige behandeling onuitvoerbaar verklaard, dat is de hoofdzaak.
Wij hebben hier te doen met het zoeken van de beste en geoorloofde middelen om te komen tot en Ziekteverzekering. Dat is politiek, maar indien men dit niet met de vraagpunten wilde bereiken dan zou men komen tot een academisch dispuut. Van afspraken over deze dingen met den Minister is spr. absoluut niets bekend. De hoofdzaak is, dat wij hier te doen hebben met een onderdeel der Arbeidersverzekering, waarbij uitkeering de hoofdzaak is en de geneeskundige behandeling slechts een complement, dat op verschillende wijze kan worden geregeld.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het eerste vraagpunt wordt bevestigend beantwoord met 51 tegen 37 stemmen. Voor: de rechterzijde, behalve de heer Van Idsinga; tegen: de linkerzijde en de heer aVn Idsinga.

Interpellatie-Schaper.

De heert SCHAPER (S. D. A. P.) vraagt verlof tot den minister van justitie eenige vragen te mogen richten, naar aanleiding van het optreden van den waterschout te Rotterdam tijdens de staking der zeelieden.
De voorzitter merkt op, dat de Kamer nog vele wetsontwerpen heeft af te doen en dat de beantwoording der interpellatie afhankelijk is van den Minister van Justitie. Hij weet dus niet of er nog gelegenheid zal zijn de interpellatie binnenkort te houden. Intusschen stelt hij voor, het gevraagde verlof te verleenen en den dag der interpellatie nader te bepalen.
De heer SCHAPER zegt dat deze zaak dringend is en dus op spoed door hem wordt aangedrongen. Zijnerzijds zal hij zorg dragen dat deze interpellatie geen groote proportiën aanneemt. Het gevraagde verlof wordt verleend.

Regeling van werkzaamheden.

De VOORZITTER stelt voor nog enkele wetsontwerpen toe te voegen aan de agenda voor openbare behandeling en ten slotte de huishoudelijke raming der Kamer voor 1912. Conform besloten.

Vraagpunten Ziekteverzekering.

Aan de orde is thans het tweede van de door de commissie van voorbereiding voor de wetsontwerpen tot regeling der arbeidersziekteverzekering gestelde vraagpunten, luidend: is het wenschelijk de ziekteverzekering uitsluitend te doen plaats hebben bij van overheidswege in te stellen organen?
De heer DE VISSER (C.-H.) staat op het standpunt der vrijwillige verzekering. Maar eenmaal zich stellend op dat der verplichte verzekering, erkent spr. dat aan dat standpunt inhaerent is de moeilijkheid van de verhouding van de overheidskas en de particuliere kas. De overheid dient gelegenheid te geven tot het instellen van een z.g. officieele kas voor hen die van de particuliere kas geen gebruik willen maken. Daardoor ontstaat concurrentie en dreigt het gevaar, dat de partculiere kassen op de nduur een langzamen dood sterven. Reeds in het ontwerp-Kuyper bleek dit. De principieele fout van dat ontwerp was, dat de overheidskas op een leest was geschoeid waarbij de norm van uitkeering zoo hoog was, dat aan de particuliere kassen een abnormaal karakter werd gegeven. Wordt het minimum van uitkeering te hoog gesteld, dan kunnen de particuliere kassen het op den duur niet uithouden. Het was een der goede zijden van het ontwerp-Veegens, dat deze bepaling er niet in werd opgenomen. Minister Veegens eischte ook geen waarborgsom van de particuliere kassen, gelijk het ontwerp-Kuyper, doch het bevatte andere bepalingen die tot hetzelfde verkeerde resultaat zouden hebben geleid als het ontwerp-Kuyper.

(Zie verder onder Laatste Berichten.)



KUNST.

De in de lokalen van den Rotterdamschen Kunstkring geopende tentoonstelling van kunstnaaldwerk en weefwerk, die groote belangstelling ontmoet, blijft tot 9 Juli a.s. geopend.



Restauratie der St. Lebuinuskerk.

Men schrijft ons uit Deventer:
Door de heeren mr. J. Acquoy en dr. M. E. Houck, resp. voorzitter en secretaris van de commissie tot restauratie der St. Lebuinuskerk worden opnieuw pogingen in het werk gesteld tot verdere restauratie der kerk.
In een circulaire, waarin voor dat doel bijdragen worden gevraagd, deelen zij mede, dat de loffelijke poging van den heer mr. H. G. Jordens om gelden bijeen te brengen ten einde de drie tegen de St. Lebuinuskerk aangebouwde huisjes tegenover het stadhuis voor afbraak aan te koopen niet het gewenschte succes heeft gehad.
De restauratie-commissie heeft daarom gemeend het verwijderen dezer ontsierende gebouwtjes in haar verdere herstellingsplannen te moeten opnemen.
De uitvoering van het oorspronkelijk werkplan, waarmede in 1905 begonnen is, zou na verloop van 1 Ojaren, dus in 1914, eindigen. Zooals echter bij de heretelling van dergelijke groote bouwwerken doorgaans gebeurt, is, zeggen zij, allengs ook tijdens de restauratie der St. Lebuinuskerk gebleken, dat met het oorspronkelijk geraamde bedrag, niet alle gewenschte verbeteringen kunnen worden tot stand gebracht. De raming der kostenvermeerdering wanneer de toegezegde ƒ 100,000 zijn verwerkt, bedraagt ƒ 46,000, waaronder is begrepen de opruiming der drie huisjes aan de Groote Kerkhof-zijde.
De commisie moet kunnen beschikken over een bedrag van ƒ 23,000, rekenend op een eventueele Rijksbijdrage van 50 %. Met buitengewonen klem meent de commissie op steun te mogen aandringen, omdat zij van particuliere zijde reeds toezegging heeft ontvangen voor ongeveer de helft vaa het gevraagde bedrag van ƒ 23,000, mits de andere helft door bijdragen bijeenkomt.



Bij Osimo in de Italiaansche provincie Ancona zijn de overblijfselen ontdekt eener oude Gallische nederzetting. Een aantal ijzeren en bronzen gereedschappen kwamen aan het licht. Het merkwaardigst is dat bij de uitgraving bleek dat het Gallische dorp gebouwd was op de resten van een dorp uit de neolithische periode, waarvan de ouderdom op 3500 jaar werd vastgesteld. Ook hier trof men veel gereedschap aan van been en hoorn, waaronder sommige van artistieke waarde.

In zijn geboorteplaats Nogent-sur-Seine is een gedenkteeken onthuld voor den beeldhouwer Paul Dubois.



WETENSCHAP.

De oude bibliotheek te Alexandrië.

Het getuigenis van den Christen historieschrijver Ben Hebraeus omtrent het verbranden van de beroemde boekerij te Alexandrië door de Mohamedanen is sterk in twijfel getrokken. Ben Hebraeus deelt mede, dat toen Yahayâ, de Koptische geleerde, Umru ibn Al As, den Moslemitischen veroveraar van Egypte, vroeg, de bibliotheek opnieuw voor het publiek te openen, deze de zaak verwees naar Omar bu-Al-Hattab, den Halif, en dat de Halif last gaf de bibliotheek te verbranden. Wanneer, oordeelde hij, de boeken afweken van den Koran, had men aan den Koran genoeg, en wanneer zij hetzelfde inhielden waren zij overbodig.
Deze, aangevochten, lezing wordt thans bevestigd door een Joodsch geleerde Isya Joseph, die verwijst naar een geschrift van George Zaidan, redacteur van een krant te Kaïro, History of Mohammedan Civilization. Zaidan citeert twee autoriteiten die onafhankelijk van elkaar, hun lezing hebben gegeven. De eene is Abd Al-Latif van Bagdad, die Egypte bezocht in de laatste helft der zesde eeuw en stierf zeven jaren na de geboorte van Bar Hebraeus. Hij deelt mede, dat de bibliotheek van Alexandrië werd verbrand door Umru ibn Al As op last van den Omar. De tweede autoriteit is Jamâl ad Dîn van Aleppo, geboren in Opper-Egypte in het Moh. jaar 565 en gestorven in 646. In zijn „Woordenboek voor geleerden” verzekert hij dat de bibliotheek door Umru ibm Al As werd verbrand. In beide lezingen wordt het verhaal gedaan zooals Bar Hebraeus het navertelt: de bibliotheek werd verbrand in de verwarmingsplaats van het badhuis te Alexandrië.
De geschiedenis wordt nog waarschijnlijker wanneer men weet dat de vroegste Mohammedanen van dit verbranden van oude boekerijen een gewoonte gemaakt hebben. Arabische geschiedschrijvers verhalen overeenkomstige gebeurtenissen; bij een ervan is dezelfde Halif betrokken. Toen de Mohammedanen Perzië binnenrukten, vroeg hun generaal den Halif om instructiën, wat met de boekerijen der veroverde volken moest gebeuren, waarop de Halif antwoordde in gelijken geest als hierboven is aangeduid. Bovendien verzekeren de Arabische geschiedschrijvers, dat waar de volgelingen van Mohammed ook gingen, zij alle boeken die zij vonden verbrandden, van meening dat de Koran alles had doen vervallen wat was voorafgegaan. Ook verbrandden bekeerde volken niet zelden hunne boeken. Zoo leest men van het volk der Ephesen dat zij bij hunne bekeering tot het Christendom hunne boeken te zamen brachten en voor de oogen van alle mannen verbrandden.



De balata-industrie in Suriname.

Ter gelegenheid van de eerste internationale rubbertentoonstelling te Londen in 1908 werd door de commissie in Suriname eene brochure uitgegeven over „De balata-industrie in Suriname”.
Door de commissie in Suriname voor de thans te Londen gehouden tweede internationale rubber-tentoonstelling werd eene aanvulling gegeven van het vorengenoemde werk.
De gegevens daarvoor werden door den heer Fred. Oudschans Deutz verzameld.



Tegelijk met het station voor vonkentelegrafie bij Green Harbour op Spitsbergen zal een meteorologisch station gevestigd worden, waarvoor het meteorologisch station te Christiana de instrumenten levert. Binneu eenige dagen zal de expeditie vertrekken met het bouwmateriaal voor beide stations. Wanneer deze gereed zijn, zal men per draadlooze alle dagen mededeelingen ontvangen omtrent de weersgesteldheid in het hooge noorden, wat van bijzonder belang is omdat het weder in meer zuidelijke streken voor een goed deel met de weersomstandigheden in het noorden verband houdt. De dienst wordt waargenomen door de beide telegrafisten, die het station voor draadlooze telegrafie bedienen.



Bij de graafwerken voor het Rijn-Hernekanaal nabij Essen zijn deelen van een menschelijken schedel aan het licht gebracht, die te oordeelen naar de zandlaag waarin zij werden gevonden, tusschen 15000 en 20000 jaren oud moeten zijn. De beenderen vertoonen merkwaardige afwijkingen van het hedendaagsch menschelijk schedeltype. In het geologisch instituut te Berlijn zal de vondst nader wetenschappelijk worden onderzocht.



Nieuwe Uitgaven.

Lioba.

Fr. van Eeden’s Lioba is er in vierden druk. Hoe zijn de zoete verzen genoten door lieve lezeressen en hoe hebben die meegeleden met de teed’re ontrouwe. Wij lezen weer het blij natuur-ontwaken, beschreven uit Lioba's mond en denken aan Van Eeden van De kleine Johannes, en waar hij, in duin en wei, tusschen bloemen en klein dierenvolk, op zijn best was. Die zag hij met eenvoudige oogen en zij hadden, om schoon en diepzinnig te zijn, geen tooi van noode.
Zoo Lioba:
De sparren zelfs, dat vormelijk geslacht,
dat houdt de handen statig, als ten zegen,
het heeft aan d’onveranderd donkre dracht
veel helder-groene vingertjes gekregen,
veel kaarsjes staan ook op den dennentop —

O lentevolk, ik kan den lust niet óp! —
hoe kondt gij met uw duizenden te samen,
in zóó kort-dag, op ’t roepen van de zon,
zoo schittrend en ontzaglijk feest beramen?
Een van die kleine boekjes van W. Versluys te Amsterdam, groen met oranje in een bandje, om present te geven.

Een zwerver verliefd, door Arthur van Schendel.

Het boekje van Tomalone, nietwaar? die voor zijn overste Rogier de zoete vrouw Mevena bewaarde, en bewaarde haar voor ongeluk, want hij zelf had haar lief on haar kind; het boekje waarin veel in vage gestalten te raden hangt, als op een oud, verschoten gobelin, of een vervallen al fresco-schildering: velen is het dierbaar, en het behoort, met wat Van Schendel over Shakespeare schreef, tot de zeldzaamste bloesems onzer nieuwere letteren.
De uitgever W. Versluys te Amsterdam verheugde ons met een herdruk van dit schoone proza.

In Schuurman & Jorden’s wettenserie, uitg. W. E. J. Tjeenk Willink te Zwolle, zijn verschenen:
Wet betrekkelijk de Grondbelasting, zevende druk.
Wet op het recht van successie, twaalfde druk.

De mythologie der Grieken, door dr. J. Vürtheim. Rotterdam, W. L. en J. Brusse.

Men behoeft gewisselijk de emancipatie der beeldende en letterkundige kunst van de antieke wereld niet te betreuren, om met den schrijver van het hierboven aangeduid boekje, en met prof. Hesselink, dien hij in zijn „voorwoord” citeert, in te stemmen, dat eenige bekendheid met de goden die eenmaal den Olympus bevolkten ook heden-den-dag tot de gewenschte ingredienten eener geestelijke bagage behoort. Ware ’t alleen om de kunst dier voorvaderen te verstaan, wier gewoonte het was met de Grieksche mythengestalten op te staan en naar bed te gaan. Waarom de Nederlandsche klassieken en die onzer naburen heden ten dage kunnen verstaan worden zonder kennis der antieke mythologie, is, zegt de heer Vürtheim terecht, een ietwat pijnlijke vraag.
Ziedaar de behoefte verklaard van een klein inlichtend boekje. Men raakt van deze kennis licht geconstipeerd. Daarom bleef de dosis bescheiden. „Een eenvoudig boekje te bieden, dat naast andere voortreffelijke, in handig formaat en behoorlijk geïllustreerd, voor matigen prijs een overzicht geeft, niet geleerd en toch op de hoogte van het onderzoek.... dat was ons doel.”
Met genoegen hebben wij de uitvoering van dit plan gevolgd. Meer dan een algemeen inzicht in de Grieksche mythologie geeft een geschriftje van zoo beperkten omvang natuurlijk niet, maar meer werd ook niet verlangd. Misschien verdient het aanbeveling het aantal afbeeldingen — deze 25 zijn zeer goed — in een volgende uitgaaf wat uit te breiden.

Neerlands Indië.

De negende aflevering van het bij de Uitgevers-Mij. Elsevier alhier verschijnend werk „Neerlands Indië” bevat het slot van prof. dr. Snouck Hurgronje’s artikel over het Mohammedanisme.
Voorts geeft deze aflevering een artikel van dr. Hendrik P. N. Muller over „De vreemde Oosterlingen” en het begin van een artikel over „Nieuw Guinea” van mr. H. A. Lorentz.

Plan of Pretoria.

Plan of Pretoria...... J. H. de Bussy geeft een plattegrond van de allengs grooter wordende stad, die zich uitstrekt in een kring van meer dan drie Engelsche mijlen aan den Oostkant, twee-en-een-halve mijl aan de Westzijde van het Kerkplein. Pretoria is gebouwd als de nieuwe steden in landen waar de menschen vóór alles practisch willen zijn: de straten in rechte hoeken op elkaar en zelf recht tot waar zij stuiten op een rivier, een park, een spoorlijn.
Een schilderachtig plan is het dus niet, dat van Pretoria. F. van der Ben, die het teekende, behoefde passer en liniaal niet uit de handen te leggen om een fantastisch stedenbouwer te volgen in zijn verbeeldingen. De natuurlijke gesteldheid alleen van het bouwterrein bracht afwisseling in het recht-dwars.
De uitgaaf werd voortreffelijk verzorgd.



Candidaatstellingen Gemeenteraad.

* APELDOORN, 26 Juni. In de hedenavond gehouden vergadering der liberale kiesvereeniging „Burgerplicht” werd besloten, voor de a.s. gemeenteraadsverkiezingen candidaat te stellen in district I de heeren jhr. mr. G. W. Mollerus (lib., aftr.), H. Niessink (v.-d.), IJ. Rodenhuis (lib.) en J. Uiterwijk (v.-d), en in district III den heer C. W. A. de Groot (lib. aftr. weth.), en voorts te steunen de candidaturen:
In district II van de heeren F. W. Geurden (r.-k.; aftr.), J. C. Dirks (lib.) en B. Landaal (lib.) en
in district III van de heeren B. van Niersen (c.-h., aftr), W. J. Klein Lankkorst (lib.) en H. J. Eykelboom (lib.).

Breda. Door de liberale kiesvereeniging Breda zijn voor de a.s. verkiezing voor den Gemeenteraad candidaat gesteld in district I jhr. mr. A. Reigersman en A. A. A. Meeuwesen, beiden aftredend.
District II J. J. L. Teychiné aftr. en in plaats van den heer A. J. A. Verschraage, die niet meer in aanmerking wenscht te komen, W. J. H. Feber.
District III F. A. J. Smits, mr. W. Ingenhousz, beiden aftr. en Ph. Jacobij.

* DELFT, 27 Juni. Officieel werden heden candidaat gesteld voor acht zetels in den Gemeenteraad:
District I (twee vacatures) de heeren H. P. Bok, lib. aftr., J. C. Fliehe, A.-R. aftr. en C. C .Schildt, S. D. A. P.
District II (drie vacatures de heeren L. den Hoed, A.-R. aftr., C. A.: Kramer, lib., J. Nienhuis, lib. aftr., A. Scherpenisse S. D. A. P., C. J. M. A. Straman, R. K. aftr.
District III (drie vacatures) de heeren S. P. Baart, S. D. A. P., prof. mr. D. van Blom, lib., M. Meijers, aftr., H. L. M. van de Seijp, R.-K. aftr. en R. Th. Verbeek, lib.

* ENSCHEDE, 26 Juli. Voor de op 5 Juli a.s. te houden stemming voor Gemeenteraadsleden zijn heden de volgende candidatenlijsten ingeleverd.
Distr. I, Liberalen: H. J. E. van Heeke, B. J. ter Kuile, J. J. E. Melster, H. A. van Rossum[.]
Vereen. rechtsche partijen: Bernard Sanders, H. Goorhuis.
Vrijz.-dem.: in alle districten J. H. Brocard, G. Zwijnenberg, J. B. Franke.
Soc.-dem.: J. F. Tijhof, J. Weyl.
District II: Lib..: H. B. Blijdenstein, H. Reijgers, W. A. S. ter Kuile, A. Wevers Jr.
Vereen. Rechtsche partijen: G. J. ten Heuw, K. Kors.
Soc.-dem.: J. H. Dalenoord, J. H. Elshof, H. C. Sanders, J. Weijl.
Distr. III, lib.: G. J. Scholten B.Jz.
Vereen. rechtsche partijen: G. ter Horst Jr., A. J. Mensink.
Soc.-dem.: J. Bevers, J. F. Tijhof, H. Voogsgeerd.

* ’s-GRAVENHAGE, 27 Juni. De Vooruitstrevende Kiesvereeniging Algemeen Belang besloot voor de a.s. Raadsverkiezingen te stellen in district I den heer N. de Voogd en te steunen de heeren mr. Treub, mr. Roodenburg, mr. Franse Berenstein, dr. Rombouts, alle vijf vrijzinnig-democraten en J. Bleeker, soc.-dem. In district II stelt zij den heer H. J. Mortijn Jr. en steunt de heeren Bourdrez (aftr. v. d.), dr. Oldenboom, W. Drees en A. Drijkstra (s.-d.), terwijl zij de kiezers in district III uitnoodigt hun stemmen nit te tische brengen op de Vrijz. Democratische Kiesvereenigingen.

* KAMPEN, 26 Juni. Door de Vrijzinnige Kiesvereeniging alhier is hedenavond tot candidaat gesteld voor een lid van den Raad in district III de heer J. Hoekman, landbouwer op het Kampereiland. Mede is in dit district door een aantal kiezers nog candidaat gesteld de heer H. Veldhuis Kroeze a.-r. Aftredende is de heer mr. J. van den Ooever (wethouder a.r.)

* MIDDELBURG, 27 Juni. Maandagavond vergaderde de Anti-Revolutionaire Kiesvereeniging naar aanleiding van het bedanken van den heer J. A. Vertregt, die in de vorige vergadering candidaat werd gesteld voor den Gemeenteraad in het district. Besloten werd in zijn plaats niemand anders te stellen en voor dat district alleen de candidatuur van den heer A. G. van der Huft te handhaven.

* OLDENZAAL, 27 Juni. Bij enkele candidaatstelling zijn heden tot leden van den Raad gekozen verklaard de heeren: H. J. Hommels, G. Roolvink, beiden aftredend, G. Bloemen jr. en F. G. Jansen, allen r.-k. en Joan Gelderman en H. Molkenboer, beiden liberaal.

* SCHOTERLAND. 26 Juni. De Centrale Antirevolutionnaire Kiesvereeniging heeft voor de Raadsverkiezing de volgende candidaten gesteld: in district I de heeren F. Witteveen, R. K. en B. Wonda A.-R., in district II L. Jonker A.-R., S. Pereboom C.-H., in district III W. A. Nijenhuis aftredend A.-R. en D. de Boer C.-H.

* WEESP, 27 Juni. De Liberale Vereeniging koos in de gisteravond gehouden vergadering als candidaten voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing de heeren D. J. v. Houten aftr., J. Bremer Wzn. en G. van Sytveld, omtrent den vierden vrij komenden zetel laat men blijkbaar de kiezers vrij.
Na het kiezen van drie cnadidaten, had een korte conferentie plaats met een deputatie der R.-K. kiesvereeniging Recht voor Allen, waarna de voorzitter de vergadering mededeelde, dat de katholieken de liberale candidaten wenschten te steunen, als ’t antwoord der Lib. Ver. bevredigend mocht zijn ten opzichte van de katholieke candidatuur (Mazzoli).
Geantwoord werd, dat de liberalen sympathiek staan tegenover een katholieke candidatuur, bij eventueele herstemming kan nadere samenwerking worden overwogen.

ZUTPHEN. Bij den burgemeester zijn heden de volgende heeren officieel candidaat gesteld voor den gemeenteraad alhier:
District I: A. Coenders (soc.-dem.), J. M. A. Hendriks (r.-c.), M. R. de Jong (soc.-dem.), R. M. Kloosterman (antir.) en H. W. Massink, (lib.)
De aftredenden de heeren Reesink (lib.) en Wessels (r.-c.) wenschen niet meer voor eene herverkiezing in aanmerking te komen.
District II: B. A. Albers (lib.) aftr., F. A. Bonté (neutraal), aftr. en A. Velders (lib.)
Vacature B. Cuperus (lib.), daarvoor zijn candidaten de heeren: B. W. van Eldik (lib.), en H. J. Koers (antir.).
District III: A. Coenders( soc.-dem.), en mr. P. van Regyeren Altena (vrijz.-dem.), die zal gesteund worden door den neutrale en de kerkelijke partijen. De liberalen hebben in district III geen candidaat gesteld.



BINNENLAND.

Prov. Staten van Noord-Holland.

Naar aanleiding der besprekingen in de vorige zomerzitting hebben Ged. Staten thans een overzicht van den staat van het door de provincie gesubsidieerd vakonderwijs overgelegd. In dit verslag schrijven Ged. Staten o.a.:
Dat de aan de provinciale bijdragen te verbinden voorwaarden zich als tot dusver behoudens bijzondere gevallen moeten blijven bepalen tot de minima der Rijks- en gemeente-subsidiën en de overlegging van rekeningen, begrootingen en jaarverslagen, is met het vorenstaande gezegd.
Wel achten wij met de invoering van dit jaarlijksch overzicht het oogenblik gekomen, om de behandeling der subsidiën te vereenvoudigen. Reeds herhaaldelijk is deze aangelegenheid door ons overwogen, eveneens herhaaldelijk is in de zittingen de aandacht er op gevestigd. Wij bedoelen de vaststelling der bijdragen telkens voor drie jaren. Kon het tot dusver, wenschelijk heeten, dat elke subsidie op gezette tijden door de Prov. Staten aan de rekeningen, begrootingen en verdere gegevens werd getoetst, thans zouden al deze voordrachten slechts verwijzing naar of herhaling van de reeds uit dit verslag bekend gegevens kunnen bevatten.
Ged. Staten stellen voor, om, zoo de Prov. Staten daartegen geen bezwaar heeft, deze driejaarlijksche voordrachten met ingang van het jaar 1912 te laten vervallen; hen te machtigen om de tot dusver voor drie jaren verleende subsidiën te beschouwen als tot wederopzegging toegestaan, (waartoe te zijner tijd een ontwerp-besluit zal worden voorgelegd) en goed te vinden dat alle bijdragen op de provinciale begrooting op enkele algemeene posten worden te zamen gebracht, met specificatie in de memorie van toelichting. Slechte bij toekenning van nieuwe subsidiën of verhooging van bestaande wenschen Ged. Staten de gebruikelijke voordrachten met bijlagen behouden te zien, opdat de Prov. Staten de aanvragen gemakkelijker kunnen beoordeelen.
Ged. Staten stellen voor aan de afd. Ambachtsscholen der Mij. voor den Werkenden Stand te Amsterdam, voor 1912 een subsidie van ƒ 1000 te verleenen voor elk harer beide tijdelijke avondteekenscholen.
Ged. Staten stellen voor aan de vereenigingen Vakschool voor verbetering van vrouwen- en kinderkleeding en dagteeken- en kunstambachtsschool voor meisjes te Amsterdam voor 1912 een subsidie van ƒ 650 te verleenen voor de gezamenlijke vakschool.
Ged. Staten stellen voor af te wijzen het verzoek van het bestuur van het veiligheidsmuseum te Amsterdam, om een bijdrage van ƒ 10,000 voor de oprichting van een nieuw gebouw. In tegenstelling et een in 1892 genomen besluit, meenen Ged. Staten thans, dat de instelling van dit museum niet behoort tot die, welke met hul pder provinciale gelden worden in stand gehouden of uitgebreid.
Ook stellen Ged. Staten voor af te wijzen het verzoek om subsidie van de Noord-Hollandsche propagandacommissie der Ned. Vereeniging tot afschaffing van alkoholhoudende dranken, omdat niet ingezien wordt, dat haar pogingen uit de opbrengst der provinciale belastingen moeten ondersteund worden.
In overeenstemming met het advies der comismissie van Meerenberg stellen Ged. Staten voor het adres van ingezetenen van Bloemenmendaal en Santpoort, houdende bedenkingen tegen de wijze waarop een deel van het provinciaal terrein tegenover Meerenberg is bebouwd, voor kennisgeving aan te nemen.
De commissie schrijft o.a. dat liet noodig was een deel der terreinen voor arbeiderswoningen te bestemmen. Het overige deel van het terrein, veel schooner dan ’t nu bebouwde, wordt beschikbaar gehouden voor andere doeleinden, om dat later — wellicht met volkomen behoud van het natuurschoon — te kunnen exploiteeren.
De eerste plannen voor de woningbouw en wegenaanleg, gemaakt door den voormaligen architect vau het gesticht en den heer Sprenger, zijn gewijzigd moeten worden, om te voldoen aan de bepalingen der bouwverordening van Bloemendaal. Deze omwerking werd door de commissie betreurd. De eenvormigheid der woningen is ook op andere plaatsen in toejassing gebsacht, o.a. bij de woningvereeniging „Berkenrode” te Heemstede, waarbij de heer Cuypers architect was.
Aangeboden wordt de begrooting voor het gesticht „Duinenbosch” over 1912, tot een bedrag van ƒ 292,696.36.
Ged. Staten stellen voor aan P. W. G. Koudijs te Ouder-Amstel 16 vk. meter grond te verkoopen voor ƒ 96.
Voorgesteld wordt over elk der jaren 1912, 1913 en 1914 de volgende jaarlijksche subsidies toe te staan:
Aan de Vereeniging de Ambachtssehool voor Hoorn en omstreken ƒ 2000.
Aan de Noord-Hollandsche Vereeniging tot bestrijding der tuberculose ƒ 10,000.
Aan de commissie voor de Rijkslandbouwproefvelden in deze provincie ƒ 250.
Aa nde Zeevaartschool in het Zeemanshuis te Amsterdam ƒ 1050, tot nu toe was de subsidie ƒ 800.
Aan de gemeente Bussum voor een op te richten handelsavondcursus ƒ 300.
Aan de gemeente Alkmaar voor haar handelsschool ƒ 2500.
Aan de smedenvereeniging „Holland’s Noorderkwartier te Schagen en de Vereeniging tot bevordering van bouwkunst voor Schagen ƒ 250 voor de gezamenlijke vakschool.
Aan het genootschap „Architectura et Amicitia” te Amsterdam voor de afdeeling voortgezet en hooger bouwkunstonderricht ƒ 1650.
Aan de vereeniging Parochiale patronaatscommissie der poroohie van de H. Anna te Amsterdam voer haar teekenschool ƒ 200.
Aan het Nederl. schoolmuseum te Amsterdam ƒ 500.
Aan de vormschool voor onderwijzeressen aan bewaarscholen te Amsterdam ƒ 1000.
Aan de afdeeling Amsterdam van den Ned. R. K. Volkspond voor haar teeken-, schilder- en vakscholen ƒ 2250.
Aan de afdeeling Amsterdam van de Mij. tot bevordering de rtoonkunst ƒ 1000 voor het conservatorium.
Aan de Industrieschool voor vrouwelijke jeugd te Amsterdam ƒ 2879.



De Gemeenteraadverkiezingen te Hilversum

In verband met het stemmen in twee bussen één voor de zetels die door periodieke aftreding openvallen en een voor de nieuwe, vergaderde gisteravond de liberale kiesvereeniging „De Eendracht”. Daar werd besloten candidaat te stellen:
In district I. voor de openvallende zetels: den heer C. J. A. Wijnaendts, en wanneer eventueel deze candidatuur zou worden bestreden, tegenover het christ-hist. lid Van der Smit, den heer C. de Groot Jr. te stellen. Verder voor den nieuwen zetel in dit district, den heer B. H. Bakker.
In district II, voor de openvallende zetels: alléén den heer B. H. Bakker en voor de twee nieuwe zetels de heeren C. de Groot Jzn. en mr. J. Hingst.
In district III, voor de openvallende zetels, alléén den heer mr. J. Hingst en voor de drie nieuwe zetels de heeren B. H. Bakker, C. de Groot Jzn. en mr. J. Hingst.
De vergadering was zeer druk bezocht.



Ontwerp-Armenwet.

Omtrent den stand van werkzaamheden van de Commissie uit de Tweede Kamer ter voorbereiding van het ontwerp-Armenwet, valt mede te deelen, dat het overleg met den Minister van Binnenlandsche Zaken thans is afgeloopen, zoodat het verslag kan worden vastgesteld.
Het is meer dan waarschijnlijk dat voor de openbare behandeling door de Kamer dit jaar geen gelegenheid meer zal bestaan zoodat de beraadslaging op zijn vroegst na het winterreces in Februari van het volgend jaar zal kunnen aanvangen. De Voorbereidingscommissie hoult hedenmiddag een korte bijeenkomst.



*LEEUWARDEN, 26 Juni 1911. De Commissaris der Koningin heeft benoemd tot lid der Gezondheidscommissie te Sneek den heer F. Postma, opzichter te Woudsend.

*THOLEN, 27 Juni. Door de Commissaris der Koningin in Zeeland is herbenoemd tot secretars van de Gezondheidscommissie 1e kl. Tholen de heer A. Avé, te Tholen.

SPORT EN WEDSTRIJDEN.

Gymnastiek.

De Comm. der Koningin in de prov. Friesland, mr. J. Sickenga, lid der Eerste Kamer te Leeuwarden en mr. van Nijmegen Schonegevel hebben medailles aangeboden voor den wedstrijd van den turndag, die 23 Juli te Wolvega, vanwege het Noorder-gewest van het Ned. Gymnastiek Verbond gehouden wordt. Tot hoofdleider is benoemd de heer M. Wierstra, turnleeraar te Sneek.



KERKNIEUWS.

Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor Assendelft en Noordwolde ds. J. J. van Meurs te Herleek (N.-H.)
Chr. Geref. Kerk. Voor het beroep naar Broek op Langendijk alsmede dat naar Rijnsburg heeft bedankt ds. De Groot, te Noordeloos.



Acht en veertigste Christelijk Nationaal Zandingsfeest.

Op dit den 5den Juli 1911 te De Bilt te houden Zendingsfeest zullen de volgende sprekers de achter hun haam vermelde onderwerpen behandelen: L. D. de Jong Schouwenburg, pred. te Dinther: Welkom; dr. H. Bavinck, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit: Openingsrede; J. Bergman, pred. te Rotterdam: Het verlorene gezocht; W. F. Breijer, O.-I. pred., (met verlof): Van een onbekend terrein; dr. A. M. Brouwer, rector van de Ned. Zendingsschool: De volheid des tijds; dr. F. van Gheel Gildemeester, pred. te ’s-Gravenhage: Wat leert de Zending aan een beschaafd mensch in de 20ste eeuw?; H. Guillaume, zendeling der Rhijnsche Zending: Het Zendingswerk in de Bataklanden niet ijdel; J. Henzel, pred. te Boxmeer: Christus of Mohammed; M. M. den Hertog, pred. te ’s-Gravenhage: Het evenwicht niet verliezen; A. G. H. van Hoogenhuyze, pred. te Doorn: Op ’t vliegterrein; dr. A. Kuyper Jr., pred. te Rotterdam: Der Heidenen wensch; dr. J. C. de Moor, pred. te ’s-Gravenhage: Een geraakte; J. J. van Noort, pred. te Amsterdam: Zilver en goud; dr. H. J. Olthuis, pred. te Rotterdam: Het Zendingsfeest een gedenkdag; A. van Os, zendeling onder Israël te Amsterdam: Israël een eenig volk; J. L. D. van der Roest, oud-zendeling der Utrechtsche Zendingsvereen.: Onder Papoea en Alfoer voorheen en thans: C. Ch. J. Schröder, secr. der Nederl. Zend.-Vereeniging te Rotterdam: Een vreeselijke gelijkenis; dr. J. Weener, pred. te Haarlem, vertegenwoordiger van het Java-Comité: De adventstijd der volkeren; C. F. Westermann, pred. te Amsterdam: 1ste Slotrede: dr. J. R. Slotemaker de Bruine, pred. te Utrecht: 2de slotrede.



De Kerkeraad der Gereformeerde Gemeente te Assen heeft het volgende drietal opgemaakt; dr. J. Ridderbos te Meppel, dr. T. Hoekstra te ’s-Hertogenbosch en ds. H. Thomas te Berlicum.



AANBESTEDINGEN.

De levering van reuzel gedurende het 2e halfjaar 1911, voor de te Amsterdam in garnizoen zijnde soldaten-menages, is gegund aan den heer J. B. A. Damen, Keizersgracht No. 3, alhier tegen den prijs van ƒ 0.59 de kilogram.



Door den gouverneur der K. M. A. is aanbesteed:
De levering van ongeveer 80,000 K.G. steenkolen, van 35,000 K.G. vlam (machine) kolen en van 850 H.L. cokes, te leveren bij hoeveelheden van niet meer dan 50 H.L. tegelijk voor het tijdvak van 1 Aug. 1911 tot ultimo Juli 1912, waarvan al dadelijk benoodigd zijn: 50,000 K.G. steenkolen en 200,000 K.G. vlam (machine) kolen.
Er waren 6 inschrijvingsbiljetten. De minste inschrijver was de heer H. Punt te Breda voor seenkolen ad 85 ct. per 100 K.G. vlamkolen ad 85 ct. per 100 K.G., cokes ad 54 ct. per H.L. Onder nadere goedkeuring van den minister van oorlog is de levering aan genoemde firma gegund.



LANDBOUW EN VISSCHERIJ.

Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid.

In het café Prins te Groningen werd heden de jaarl. alg. vergadering gehouden van deze maatschappij onder voorzitterschap van den heer R. Dojes te Meeden.
In zijn openingswoord bracht deze in herinnering, de duitengewone werkzaamheid en het krachtig optreden van de regeering en den veeartsenijkundjgen dienst ter bestrijding van mond- en klauwzoer, waardoor de voortgang dezer ziekte na eenige weken in de noordelijke provinciën werd gestuit. Met voldoening wees spr. daarbij op de samenwerking die de landbouwers hebben betracht, door de regeering tot doortastend optreden aan te moedigen.
De algemeene secretaris, de heer H. D. Ebbens, bracht het jaarverslag uit, waarin o.a. hulde wordt gebracht aan de nagedachtenis van den heer H. J. Mansholt, in leven adviseerend lid van het hoofdbestuur.
Daarna kwamen in behandeling de conclusies der resumé’s van de rapporten over de vraagpunten.
1o. Omtrent de wenschelijkheid van de oprichting van een provinciale of nationale permanente tentoonstelling van landbouw- en zuivelbereidingswerktuigen, waaraan verbonden een bureau van onderzoek en verkoop.
2o. Omtrent de ervaring met het uitwinteren van roode klaver en middelen ter voorkoming.
De oonclusie van het resumé omtrent het eerste vraagstuk luidt:
„In overleg met den Groninger Landbouwbond moet worden getracht een voorloopig klein magazijn te doen inrichten als etalagemagazijn; er moet samenwerking met het Centraal Bureau voor het aanschaffen van landbouwbenoodigdheden te Enschedé worden gezocht, dat op de beste wijze de zorg voor den coöperatieven aankoop op zich kan nemen en moet trachten contracten met agenten en fabrikanten af te sluiten;
het onderzoek der machines wordt in overleg met het Instituut voor landbouwwerktuigen en gebouwen te Wageningen uitgevoerd;
men trachte zich van de medewerking van den Fed. Ned. Zuivelbond te verzekeren.”
Het hoofdbestuur stelt voor deze conclusie aan te nemen en gecommitteerden in overleg te doen treden met het dagelijksch bestuur van den G. L. ter benoeming van eene commissie ter verdere uitwerking van de door de commissie voorgestelde plannen, hieronder begrepen een persoonlijk onderzoek omtrent de inrichting en wijze van werken van de Centaal-Ankaufstelle te Halle a.S.
Aldus wordt besloten.
Betreffende het tweede vraagpunt luidt de conclusie van het resumé:
1o. Het uitwinteren van roode klaver is in vele gevallen het gevolg van atmosferische invloeden;
2o. De middelen welke daartegen kunnen worden aangewend zijn zooveel mogelijk to zorgen voor krachtige goed ontwikkelde klaverplanten;
3o. Met volle ingenomenheid wordt de bereidverklaring der Regeering begroet om de veredeling der roode klaver te bevorderen in die richting, dat het weerstandsvermogen tegen klimatologische en andere invloeden wordt vergroot zonder dat de productiviteit er onder zal lijden.
Het hoofdbestuur stelde voor dit resumé voor kennisgeving aan te nemen.
De vergadering vereenigde zich met dit voorstel nadat aan het résumé was toegevoegd de conclusie der minderheid, die meent dat de vorstschade te veel op den voorgrond, de parasitaire ziekte te veel op den achtergrond zijn geplaatst.
Vervolgens werden de nieuwe vraagpunten ingeleid.
1o. Van de afd. Groningen: Wat is de meest rationeele kweekwijze van aardappelen?
De afdeeling wil o.a. antwoord op de vragen: wat is de meest gewenschte dikte of zwaarte van de poters van dit algemeen verbouwd landbouwproduct; de meest gewenschte afstand der poters; is aanaarden aan te bevelen; is besproeiing wenschelijk; hoe diep dient gepoot; wat is de voordeeligste bemesting, enz.
2o. van de afd. Loppersum: Is het wenschelijk, dat de tuberculose onder het rundvee in de prov. Groningen meer en beter wordt bestreden dan tot dusver het geval is? Zoo ja, welke middelen staan hiervoor ten dienste en hoe zijn met die middelen, op zooveel mogelijk practische wijze toegepast, de beste resultaten te verkrijgen?
Er wordt, naar de afdeeling meent, nog betrekkelijk weinig gedaan aan de bestrijding van tuberculose onder het rundvee. Zij geeft verder tot leiddraad een aantal punten op. Gevraagd wordt o.a. of het voor den Groningschen veehouder wenschelijk is dat hij de hulp, thans van overheidswege aangeboden, aanvaardt, of is het voor hem verkieslijker met behulp van den veearts den strijd zelf aan te binden of voort te zetten? Is het wenschelijk dat van regeeringswege dwangmaatregelen worden ingevoerd ten opzichte van zuivelfabrieken en van dieren, die voor hun omgeving gevaarlijk zijn?
3o. Van den heer R. Dojs: Welke methoden zijn aan te bevelen bij do teelt van karwij?
Deze vraagpunten werden naar de afdeeling gezonden ter behandeling.
De rekening over 1910 werd goedgekeurd.
De begrooting voof 1912, aanwijzende een bedrag aan ontvangsten en uitgaven, een bedrag van ƒ 2856.45, werd vastgesteld.



De Zeeuwsche botvisschers maken dit jaar goede zaken, hoewel sommige weken minder bevredigende resultaten verkregen zijn; de verbeterde vangsten hebben veroorzaakt, dat de botleurders te Tholen, waar de hoofdmarkt van de Zeeuwsche botvisscherij gevestigd is, tegen lager prijs koopen dan vroeger het geval was. Steevast heeft men jarenlang ƒ 7 per tobbe van 20 K.G. betaald, terwijl nu sedert eenigentijd die prijs ƒ 6 is geworden, zonder dat de leurders hun prijs beduidend hebben verlaagd. Het getal vaartuigen, dat aan het bedrijf deelneemt, is steeds stijgende. Dit jaar is de bot uitstekend van qualiteit en zelfs van de ruimste aanvoeren geraken de visschers gemakkelijk af.