Pagina:Amsterdamsche Courant 1675 no 037.pdf/1

Deze pagina is proefgelezen

Amſteldamſche

No. 37

Dingſdaegſe Courant.

ITALIEN.

GEnua den 20 Auguſti. Den Cardinael Spada, die in ’t kort van Parijs te lande herwaers moeſt vertrecken, heeft by de regeeringh een Galey doen verſoecken, om ſich van hier naer Livorno te tranſportreeren, ’t welck hem oock toegeſtaen is. Voorlede Dingsdagh arriveerde hier een Engels koopvaerdyschip ſeer rijck geladen, onder andere met 200000, ſtucken van achten, die tot Cadix ingenomen heeft, waer van 100000 aen Don Antonio di Mendoſa, Spaenſen Reſident alhier getelt zijn, om deſelve naer Napels over te maecken, en tot den Oorlogh tegen de Meſſineeſen gebruyckt te werden. De Hertoginne van Oſſuna is met omtrent 200 perſoonen van hare familie en veel balen goederen tot San Piedro d’Arena gearriveert, en ſal met 2 Genueeſche Scheepen naer Spanje overgevoert werden. Insghelijck is den Abt Odi van Romen hier ghearriveert, gaende verder naer Madrid met een Engels Schip, om de Cardinaels-Muts aen den nieuwen Cardinael Mazzimi te brengen. Den Grave Bolignetti is naer Seravelle vertrocken, om een begin te maecken van het lichten van twee compagnien, yeder van 200. man, die uyt de afgedanckte volckeren van deſe Republijck ſullen geformeert werden. De twee Convoy-Schepen van den Groot-Hertogh van Toscanen, naer Spanje gedeſtineert, ’t een met de naem van Admirant, en ’t ander van Capitana, quamen giſteren niet wijt van deſe haven ten ancker, doch weygerden binnen te komen; weſhalven men niet en gelooft, dat van het gheſchut van deſe Stadt ſullen gheſalveert werden.

ENGELANT.

Weymout den 28 Auguſti. Den 26 deſer quam den Heer de Haen, Vice-Admirael van den Heer de Ruyter op de Reede van Poort-landt, met het Schip Gouda, gemonteert met 76 Stucken, zijnde voorlede Saturdagh omtrent het Eylandt Wicht door het harde weer van de Vloot afghedwaelt, en ſtaet nu weder naer Pleymout t’ſeyl te gaen, om den Admirael aldaer te verwachten.

Portsmout den 29 Auguſti. Teghenwoordigh ligghen 6 Duytsche Oorlogh-schepen, een Brander, en omtrent 20 Koopvaerdy-ſchepen ten ancker op de Ree van Sint Helena. Den Commandeur van deſelve is den Heer Capiteyn Berckhout, op het Schip Ooſterwijck, gemonteert met 60 ſtucken geſchut. Deſelve zijn door hard weder van de Vloot uyt Hollant afgeraekt, en verhalen, dat ſommige van hare mackers het naer de Baey van Sint Helena gewent hebben, welcke hare anckers en kabels hadden verlooren. De Duytſche Officiers komen dagelijcks aen landt, en werden door onſen Gouverneur en deſſelfs Gedeputeerden vry wel onthaelt.

Londen den 3 September. Met brieven van Witbay van den 29 Auguſti heeftmen tijdingh, dat daer omtrent veel kleyn vaertuygh door de laetſte ſtorm was vergaen. Van Pleymout van den ſelven datum, dat daer een Schp gearriveert was uyt het nieuw gevonden landt, ’t welck verſekert, dat onſe geheele Vloot geluckelijck in die quartieren gearriveert was, en dat een goede reyſe gemaekt hadden, uytgenomen 3 Schepen, die op de kuſt gebleven waren, waer onder het eene van Dartmouth, waer van al het volck verdroncken was; het tweede van Londen, waer van ſommige ſich noch geſalveert hadden, en het derde van Briſtol, daer van het volck ſich meeſt hadden gebergt. Van Dover heeft men, dat daer 10 Duytſche Oorlogh-ſchepen ghekomen waren, de wil naer de Levant hebbende, waer van het eene de vlagh voerde, dat men hout het Schip van den Admirael de Ruyter te zijn, by ſich hebbende verſcheyde Coopvaerdy-ſchepen.

DUYSLANDT en d’aengrenſende RYKEN.

Weenen den 13 Auguſti. Dewijle de Hongariſche Rebellen nu ten volle met ſijne Keyſerlijcke Majeſteyt verdragen ſijn, en haren eyſch toegeſtaen is, ſoo heeft hoogſt-gedachte ſijne Majeſteyt ordre gegeven, dat de militie, die daer te lande was, ten deele daer blijven, en ten deele naer Eger ſoude marcheeren, gelijck dan giſteren bereyts, boven de Regimenten, die voor deſen derwaers gegaen zijn, noch ettelijcke compagnien Heyducken, te ſamen 3000. man uytmakende, hier aengekomen zijn. Deſe volckeren ſullen door den Heer Generael Souches ghecommandeert werden, en ſoo drae deſe armee, die men voorgenomen heeft in Bohemen t’ſamen te brengen, ſal compleet zijn, ſal een notabel deſſeyn voorgenomen werden, te meer, alſoo de Duytſche wapenen deſen ſomer over-al getriumfeert, en de Franſchen op de vlucht gebracht hebben.

Regensburgh den 29 Auguſti. In de laetſte ſittinge van de Rijcks-Vergaderingh is niets gepaſſeert, als dat het Reglement over de munt is vereffent. De Keur-Vorſt van Beyeren is van de jacht noch niet tot Munchen te rugh gekomen, en heeft ſich noch niet verklaert, niet tegenſtaende het nu ſal moeten buygen of berſten, alſoo men hoe langer, hoe favorabeler tijdingen uyt Duytſlant bekomt. Het gelt, dat men hier omtrent op het gemael geſet heeft, tot het werven van een Regiment te paerde, werd vaſt rondom opgehaelt.

Straesburgh den 2 September. De Franſe ſijn gelijck laeſt ghemelt, naer Sleeſtadt gheretireert, tegenwoordigh hebben ſy haer tuſſchen die plaets en Keſterholts gepoſtreert, en ſterck begraven, voorgevende dat ſy een ſecours van 12000 man onder La Feulliade uyt Lottringhe verwachten, maer men kan tot noch toe niet hooren dat deſelve in marſch ſijn. De Keyſerlijcke Armee is de Franſe gevolght, en ſtaen beyde Legers maer een uur van malkander alſoo haer hooft-quartier, tegenwoordig tot Stotsheym hebben. De Duytſen hebben in paſſant Dambach, naer een hevigen teegenſtant , met verlies van 40. man bemachtight, en ſijn de Franſen die daer in waren, alle neder gemaeckt, en groote vooraet van Vivres daer binnen gevonden. De onſen ſoecken tegenwoordigh niet anders, als van alle kanten het ſecours na de Franſe Armee af te ſneyden. Het misnoegen tuſſchen de Prins van Condé en den Mareſchal de Duras, is waer, en ſoude den Prins ſich uyt de Armee hebben geretireert, alſo hem hebben miſleyt. P.S. So verſtaet men dat de Franſe weder uyt haer beſchanſingh ſijn geweecken en de wegh nemen naer het Markircherdal, en ſijn aenſtonts van de Keyserſe weder gevolght.

Straesburg den 3 September. De Franſe Armee, onder den Prins van Conde voor eerſt op Benfelden geretireert zijnde, en alſo het aldaer voor haer niet te houden was, hebben ſy haer marſch naer Markirchen genomen, werdende van de Keyſerlijke Armee gevolgt, ſoo dat het geſchapen ſtaet ſy alles hier omtrent ſullen moeten verlaeten, en haer geheel naer Briſaeck begeven. Daer komt een gerucht, dat Sleeſtadt door haer is verlaten. De Lantluyden van Hagenau ſeggen, dat de Franſe uyt die plaets een groote hoop proviant van daer hebben vervoert, een ghedeelte naer Sabern, en de reſt na Philipsburgh ſoo dat ſy licht Hagenau mede ſullen verlaten, maer tot op heden was het Guarniſoen daer noch vry sterck binnen. De Keyſerſe hebben ſedert, dat voor Hagenau zijn opgebroocken, ſoo in haer retireeren als elders, bereyts over de 1000 Franſche gevangens bekomen, behalven die door haer ſijn doot geſlagen. Daer wert ons verſeeckert, dat de France Armee niet boven 9000 man ſterck is, en dat den Prins van Condé van de Armee weder naer Vranckrijck ſoude zijn vertrocken, als ſiende dat daer alles verlooren was, en voor hem onmogelijck om de Armee weder dit jaer in ſtant te brengen. De Keyſerſe hebben een half uur van Sleeſtadt een Caſteel ingenomen, waer in ſeer veel vooraet hebben ghekregen, en het Guarniſoen, dat daer binnen lagh, neder ghemaeckt. Men verneemt dat noch 6000 Keyſerlijcke volckeren in aentoght zijn, ſoo dat de ſelve ſoo ſterck ſal zijn, met de Creyts-troepen, dat haer in twee Armeen ſullen moeten verdeylen.

Ceulen den 6 September. Hier zijn te water eenige trompetters gearriveert, met 104 Franſche Vaendels en Standerden, nevens 7 Stucken canon, om den Rijn af, door Hollant naer het Landt van Lunenburgh ghevoert te werden, welcke door de Geallieerde Princen in de batallie met den Mareſchal de Crequy, verovert zijn. Gedachte Geallieerde Princen hebben eerſt 5 Buyten-wercken voor de Stadt Trier, ſtormender-hant ingenomen, waer na den Heer Lieutenant Colonel Verken van Hemmerbergh, die ſich in de bataille met Crequy voornoemt manhaftigh gequeeten, en groote eer bevochten heeft, doodt gebleven is. Den ſeſten ſtorm ſtonden de Franſchen noch als mannen uyt; maer met de ſevende, die op voorlede Dinghsdagh geſchiede, moeſten ſy ſwichten, en wierden genootſaeckt hare poſten te abandonneeren, en de Duytſchen plaets te maecken, welcke met groote furie de Stadt intreckende, het Garniſoen capot maeckten. Den Mareſchal de Crequy, nevens veel andere Officiers, zijn gevangen genomen, en naer Harmeſteyn gebracht, alwaer men over deſe groote ſegen het geſchut van de wallen geloſt heeft. Den Heer Chavet is by deſe actie doode-