lijck, en den Prins van Vaudemont aen ſyn lip en oor, doch ſonder ghevaer gequetſt. De particulariteyten hier van per naeſten. Deſe tijdingh werd ſoo aenſtonts door een Schipper van Coblents komende, gheconfirmeert, ſoo dat daer aen niet te twijffelen valt.
Cleve den 7 September. Uyt Marck-Brandenburgh ſijn advijſen dat ſijne Ceurvorſtelijcke Doorluchtigheyt van Brandenburgh, op den 31 Auguſti geconjungeert zijnde met de ſoo Keyſerlijcke als Deenſe Geallieerde Machten, op den 1 deſer is opghebroocken ende ſich ghepoſteert heeft tot de belegeringh van Wismar, naer dat men alvorens was verſeeckert, dat de Conincklijcke Deenſe ende Hollantſe Oorloghs-Vloot, te Water voor Wiſmar waren gekomen, ende men hout voor ſeeckr, dat naer het belegh van 4 weecken, het ſal zijn geemporteert.
NEDERLANDEN.
Charleroy den 3 September. Op heden bekomt men advijs, dat ſijn Hoogheyt den Heer Prins van Orangien, met ſijn Armee van Binghs is opgebroocken, en in vollen marſch herwaerts aen marcheert, waer over hier alles in allarm raeckt en werden eenige Metale Stucken, die in het Magazijn tot nu toe hebben geſtaen, op de Wallen gevoert, en vorders het geen kan dienen tot defenſie aengewent, eenige ſijn van opinie dat het ons niet gelden ſal, alſoo het een ſeer ſware belegeringh ſoude geven, dewijl deſe plaets van alles volkomen is verſien.
Roles den 4 September. De Armee onder ſijne Hoogheyt den Heere Prince van Orangien hier omtrent 2 dagen halte gehouden hebbende, is nu weder opgebroocken, marcheeren na men niet anders kan afnemen, de wegh op naer Charleroy, doch ſal de cours mede wel naer ’t Lant van Luyck konnen nemen. Binghs is gedemanteleert, en ſijn binnen Mariemont, ende Louvingny noch 180 France tot Priſonniers de Guerre ghemaeckt.
Maeſtricht den 7 September. Tot dato heeft men hier noch bericht, dat ſich die binnen Trier noch ſeer loffelijk defendeeren, doch men maeckt nu geen ſtaet meer dat het die Stadt langer, als tot overmorgen, ſal konnen houden; dewijle het ontſet te doen, door Monſieur de la Feulliade, aen Monſieur de Crequy, volkomen is afgeſeght, alſoo gemelde la Feulliade van den Coninck ordre heeft ſich met ſijn principale macht te vervoegen by de groote Armee onder den Prince van Condé. Binnen Luyck ontſtaet een dangereuſe onluſt tegen die van het Caſteel, met groote apparentie dat het tot datelijckheyt ſal uytberſten. Het Leger van den Prince van Orangien derwaers naderende, ſoo geeft dit groote ombragie. P. S. Soo krijgen wy hier tijdingh, dat de onſe ſich in Trier hebben moeten overgeven op genade en ongenade.
Roermond den 7 September. Voor 4 a 5 dagen zijn hier van beneden eenige Schepen met munitie en vivres aengekomen, waer op men op heden de troupen, van voor de Grave hier verwacht, ſonder dat met ſeeckerheyt kan geſeght werden, wat men daer mede voor heeft. Giſteren met het kriecken van den dagh, zijn eenige Franſche Dragonders, gedetaſcheert uyt een conſiderabel corpus paerden, ſonder ſlagh of ſtoot gekomen, en hebben twee van de Spaenſche geavanceerde ſchilt-wachten, nevens 50. paerden van de gepreſte Wagens en karren die meer als 1000 in ’t getal onder de Stadt ſtonden, wegh genomen; waer mede wederom afweecken, en is meer geluck als wijsheyt, dat geen meerder ſchade gedaen hebben. De Hollandſche Fuſeliers de wacht hebbende by de Scheepen voorſz, daer het de Franſchen apparent op gemunt hadden, hielden deſelve ſoodanigh beſet en bewaert, dat den Vyant geen gelegentheit tot de minſte avantagie daer op ſiende, met haer gemaeckte buyt weder retireerde. Hier op heeft den Heer Overſten Lieutenant Wijnbergh, die gedachte fuſeliers commandeerde, de wacht van de voorſchreeven Waghens op ſich ghenomen, ende deſelve op een voordeelighe plaets, tuſſchen de Maes en Roer ghepoſteert, en verder door een dubbelde Wagenburg ſoodanigh verſeeckert, dat de Franſchen naer alle apparentie geen lucht meer ſullen hebben, om daer aen te byten. De tijdinge van het over gaen van Trier heeft hier onder een yder groote blijdſchap veroorſaeckt, en mochten daer op de verſamelde troupen wel naer Limburgh of Luyck marcheeren, om een proef op een van die twee plaetſen te doen; te meer, alſoo die van Luyck het Franſche juck niet langher willen dragen.
Nimwegen den 7 September. Het Leger dat hier ontrent als by de ſtadt Grave is vergadert, verſtaetmen, dat op heden preparatie maeckt om te marcheeren naer de kant van Venlo, alwaer de Artillery paraet ſtaet, waer deſe marſch dan verder op aengeſien is ſal den tijt leeren. Tot Roermont wiert een brugge over de Maſe geſlagen. Men giſt dit corps omtrent 8000 mannen ſterck is, waer by dan noch ettelijcke hondert Brandenburghſe en Spaenſe Volckeren ſullen conjungeeren. Oock ſegt men dat eenige Regimenten van ſijn Hoogheyts Leger daer mede by ſtaen te komen, dit waer ſijnde ſal het een Armee van 15 a 16000 man weſen. Den Heer Prins Maurits van Naſſau ſoude daer van de monſteringh gedaen hebben.
’s Gravenhge den 8 September. Giſteren en van daegh heeftmen weder gewilt, dat Trier aen de Geallieerde Princen was overgegaen, waer van ons nu de Poſt uyt Duytſlandt, die huyden hier aengekomen is, volkomen verſeeckert, en heeftmen op heden Godt den Heere daer over publijck in de kercken gedanckt; maer de particulariteyten heeftmen daer van niet, als dat het ſtormenderhant is bemachtigt. Uyt het Leger onder ſijn Hoogheyt is niet naerder, als dat het ſelve op den 4 deſer in marſch was, ſonder men wiſt waer op het was aengheſien. De France Armee lagh tot Braine. P. S. Deſen avont omtrent half negen is haer Hoogheyt de Princesſe Douariere d’Orangie overleden.
Amſterdam den 9 September. Giſteren heeftmen hier per expreſſe tijdingh bekomen dat de ſtadt Trier van de Geallieerde op den 3 September ’s avonts ten 8 uuren met den 7 ſtorm was verovert, retireerende het Guarniſoen in haer afſneydinge binnen de Stadt, waer mede een accoort ſoude ſijn ghemaeckt, dat de Soldaten Priſonniers de Guerre ſullen blijven, en de Officieren met hare bagagie uyttrecken; dit door de burgers gehoort ſijnde, deeden ſy alle de Officieren met hare bagagie arreſteren, en ſonden daer op eenige Gedeputeerden aen de Heeren Hertogen, verſoeckende dat deſelve, alſo doen ſy in de Stad quamen, met haer een accoort hadden gemaeckt, dat de burgery ongemoleſteert ſoude laten, dit niettegenſtaende hadden ſy alles geplundert, en alſoo haer accoort hadden gebroocken, datmen met haer nu deſgelijcks hoorden te doen, hier op ſijn ſy by proviſie alle naer de ſterckte Harmenſteyn vervoert. De Spaenſe hebben in deſe ſtormen wel 500 gemeene ſoldaten en 18 Capiteynen verlooren. De reſt van de particulariteyten per naeſten. Dit volgende van Hamburgh.
Straelſont den 3 September. Giſteren wiert alhier een Schip uyt Bergen aengehaelt en den Koopman gearreſteert. By Waermonde leggen 10 Deenſe en Hollantſe Schepen, Op het Eylant Rugen hebben de onſe noch 1800 man gebracht; de Boeren moeten daer mede in ’t geweer, ſoo dat daer 700 te paert en 4000 man te voet op zijn.
Hannover den 5 September. Sijn Vorſtelijcke genade bevint ſich tegenwoordigh tot Hoxhauſen, alwaer een Munſterſe Afgeſant verwacht wert.
Hamburgh den 6 September. Sijn Konincklijcke Majeſteyt is huyden tot Altena aengekomen, en ſal van daer na de Rendevous gaen, en in een daer dicht by gelegen oort met den Ceur-Vorſt van Brandenburgh een Hooft-Conferentie houden. Men ſpreeckt hier noch al divers wat party de Vorſt van Hannover ſal kieſen. Ondertuſſchen laten ſich de ſaecken van het Sticht Bremen ſleght aenſien, alſoo van alle kanten ſtaet aengetaſt te werden ſoo van Denemarcken als Munſter, dewijl verſcheyde bruggen over de Elve en Weſer geſlagen werden.
Hamburgh den 6 September. Tot Coppenhage wert noch dagelijcks veel volck ſcheep gebracht. In Schoonen beginnen de Sweeden mede tegen de Deenen te ageeren, met het arreſteeren van Goederen en Schepen. In de laetſte ſtorm is een Sweets Schip gebleven, en een genomen. Uyt Pomeren is niet. Tot Staden is met Trom-ſlagh afghekondight, dat alle Huyſen en Tuynen buyten de Stadt binnen 24 uuren moeten afghebroocken werden, of ſullen anders aen de Soldaten tot prijs ghegheven werden.
WAERSCHOUWINGH.
Egidius Laecher, als geſtelde Ontfanger, wegens de Ed. Mog. Heeren Staten van Zeeland, over den Twee-hondertſten Penningh der Ooſt-Indiſche Actien, in de Kamer van de gemelte Provintie zijnde, preſenteert by den Stocke in ’t openbaer aen de meeſt-biedende op Donderdagh dat weſen ſal den 26 September 1675, in de Herberge genaemt Ceulen, des na-middaghs ten twee uyren, te verkoopen diversche Ooſt-Indiſche Actien: Te weten, Alle de Actien der Deffailanten over beyde de Termijnen van deſen Jare 1675. Waerſchouwende met eenen voor de laetſte reys de voorgemelte Deffaillanten dat ſy hunne achterſtallen voor den voornoemden 26 September 1675. noch ſullen konnen ſuyveren, of dat by foute van non-betalinge met de Verkoopinge abſolutelijck en ſonder eenige conniventie ſal werden voortgegaen, ende de Koopers de ſelve Actien gelevert.
Een yder wert mits deſen bekent gemaeckt, dat tot Amſterdam te koop zijn, uyt de eerſte hant, alderhande ſoorte van Witte Italiaenſe Marmere Vloerſteen. Ymant ghenegen zijnde yets te koopen, ghelieft hem te addreſſeeren aen Carel van de Haer, Makelaer, alwaer yder ſijn gerijf ſal konnen krijgen; als mede alderley andere ſoorten van Steen. Dito Makelaer ſal op den 25. deſer, by openbare verkoopingen opveylen, een party Marmer Vloer-ſteen.
Daer is een Oxhooft in ’t jaer van 1672, in ’t vluchten van Harderwijck geſcheept, in ’t Schip van Rijckert Corneliſz. So ymant het ſelve vermits, en goede beſcheyden brenght, dat het ſijn is, kan het weerom krijgen, by Aert Corneliſz[.], Schipper van Harderwijck.
In ’t Schip de Handelaer, Schipper Cornelis Poort, werdt bevonden een Caſſe Hoeden, gemerckt met een M. en P. aen malkander, met een 4 daer boven, en No. 4. Die de ſelve miſt, addreſſeere hem aen de Weduwe.
Tuſſchen Vrydagh en Saterdagh ’s nachts, zijnde den 7 September, zijn tot Naerden twee paerden, een bruyn kolletjen, en een ſwarte kol, uyt het Lant geſtolen; het bruyn kolletjen heeft twee kleyne witte ſtipjes aen de by de hantſe ſy, en wat wit onder het lijf van de gortriem; de Swarte kol heeft ontrent de van de hantſe heup, een kleyn pleckjen gedraeyt hayr, of het ghewreven was aen een pael, en lange manen. Die deſelve weet te recht te brengen, ſal vijftigh guldens tot een vereering hebben.
Gedruckt t’Amſterdamm by Mattheus Cousart op de Nieuwe-zijdts Voorburghwal, by de Deventer Houtmarckt, in de Reyger. Den 10 September 1675.