Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/107

Deze pagina is proefgelezen
):[ 105 ]:(

hebben overghegeven: [1] Jae dat ' meer is, die zijnen vader den Keyser, ende den Coninck zijnen Grootvader tot een fondament gedient hebben, om daer op de timmeragie van soodanighe Coninckrijcken ende heerlickheden op te rechten, tot de welcke men siet dat huys van Oostenrijcke ghecomen te zijn, het welcke sonder teghensegghen huydensdaeghs wel dat meeste ende machtichste van de gantsche Christenheyt is. Desen zijnen wille ende affectie en heeft by maer al te seer betoont ende openbaerlick te kenmen ghegheven corts na des Keysers vertreck: ghelijckerwijs de Heeren die doe ter tijdt leefden, soose nu noch voor handen waren, ghenoechsaem t'selve souden beruyghen. Want soo saen als hy werdt bedwonghen den krijch teghen den Coninck van Vranckrijcke te vernieuwen, hadde hy slechts een voncsken van oprechte ende goede affectie tot desen landen ghehadt, soo behoorde hy zijn onderdanen ten minsten in goeder devotie ende gheneghenheyt tot hemwaerts te onderhouden, ghemerckt de groote macht zijnes vyandts: Maer ter contrarien, zijnde int midden ende int diepste van zijne swaerwichtighe affairen (soo groot ende on-

  1. Zie vooral de Algem. Biblioth. III, IV. 441–475.