gelijk, geloof mij maar op mijn woord, en volstrekt niet zulke modellen van deugd... en zoo zij dat waren; zou het ook al niet goed zijn."
"Wat zeg je daar Sophie," vroeg Louise op verschrikten toon in het hoekje van de sofa.
"Och jij, met je deugdzamen Hans, dien reken ik niet! Ik meen, wat ik heb gezegd, dat zulke onervarene, zulke model-brave heeren ontzettend vervelend zijn en in gezelschappen alleronverdraaglijkst."
Deze woorden veroorzaakten eene heftige woordenwisseling, doch juist, toen het gesprek het levendigst werd, stak mevrouw het hoofd door de half weggetrokken porte-brisée, en zeide: "goeden avond jonge dames! Nu, nu! gebrek aan discours is er, naar ik merk, niet, wees voorzichtig Hilda.... dat kopje staat te ver op den kant, het zal dadelijk vallen. Wanneer de dames het veroorloven, zouden twee jonge heeren gaarne een kopje thee mede drinken."
De assistent-commiezen Hiorth en Bennecken kwamen achter mevrouw aan. Zij hadden elkander plechtig beloofd, dat zij zouden trachten het geliefde voorwerp te winnen onder volkomen gelijke omstandigheden, en Alfred verzocht daarom Hiorth altijd mee naar zijn huis te gaan, wanneer hij wist, dat Sophie bij zijne zuster was.
De avond was intusschen gevallen en mevrouw liet in het groote salon de lampen aansteken, zoodat het licht door de half opengetrokkene deur in het vertrek viel, waar de jongelui praatten en lachten. Alfred kon zeer goed een gesprek voeren, en juffrouw Sophie speelde uitmuntend de coquette.
Jonas Hiorth had daarentegen eene andere methode gekozen. Hij zat zwijgend en in melancholieke houding in het meest schemerachtig gedeelte van het vertrek; wanneer haar blik op hem viel, zag hij haar aan op eene