"Alfred!" riep de dokter uit.
"Eerstens moet zij ten minste drie en een half el lang zijn.... op hare kousen nog wel."
De dames lachten en amuseerden zich zeer, maar Hilda begreep, waar hij heen wilde.
"Alfred!" zeide zij op half fluisterenden toon, "ga niet verder."
Hij stoorde zich echter niet aan hare woorden en vervolgde: dan moet zij ten tweede vuurrood haar hebben, dat vóór alles zoo stroef moet zijn als de manen van een paard; ten derde moet zij in den boerenstand zijn geboren en naar den koestal ruiken...."
"Alfred.... Alfred!" riep mevrouw hem half lachende, half knorrende toe.
"O.... o, nu weet ik het!" riep Sophie uit, "je bedoelt Christine, die lange Christine, die bij den concierge woont, niet waar?"
De dokter zette zijn kopje zoo hard neer, dat het rinkelde.
"De hartsgeheimen van mijnen broeder verraad ik maar zoo niet," zeide Alfred.
"Nu, bedoelt gij niet Hilda's nieuwe kennis, die Christine," vroeg Sophie, en zij boog haar hoofdje wat meer naar hem toe.
Zeer gevleid, dat hij de dames met zijn verhaal had kunnen boeien, ging hij verder: "O, het is volkomen een roman, gij kunt mij op mijn woord gelooven. De voorname minnaar en het eenvoudige maar buitengewoon deugdzame boerenmeisje, dan de zuster als de vertrouwde...."
"Alfred!" riep Johan nu uit op eenen toon, dat allen er van schrikten.
"Maar Johan," zeide nu mevrouw, wat beteekent zulk een gedrag, ik verzoek je vriendelijk...."
"Ik heb het hem vroeger al gezegd mama, dat ik het