niet langer dulden wil," riep de dokter uit, en stampvoette van drift.
"Mama," vroeg Alfred op sarrenden toon aan zijne moeder, die met Johan in het salon zat, "was het met het lange, of met het korte been?"
Nu kon Johan zich niet langer bedwingen; hij ging naar de deur der kamer, waarin de dames zaten, doch mevrouw hield hem tegen: "Maar Johan, ik geloof werkelijk, dat je vandaag niet recht bij je verstand bent. Een beetje scherts moest je toch wel kunnen verdragen, dunkt mij; je hadt beter gedaan, niet gekomen te zijn, dan hier zulk eene kibbelpartij te maken; vóór je komst zaten wij zoo gezellig bij elkaar!" Johan ging weg, maar het was zooals mevrouw had gezegd: hij had den avond voor hen bedorven. De dames spraken op fluisterenden toon tot hen die naast haar zaten, maar een gesprek wilde niet meer vlotten; zelfs gelukte het Alfred niet de vroolijkheid weer aan den gang te maken.
Toen mevrouw zich 's avonds gereed maakte naar bed te gaan, vertelde zij haren man den twist, die tusschen de broeders had plaats gegrepen. Heel slim wist zij de zaak zoo voor te stellen, dat het scheen, alsof Johan alleen de schuld droeg, van het onaangename voorval; zij schilderde overigens het tooneel in nog scherper kleuren af, dan het in werkelijkheid was geweest.
"Komt het je nu ook niet voor, dat het tijd wordt dat zij het huis uitkomt," vroeg zij.
"Ik geef toe, dat de zaak er bedenkelijker uitziet dan ik gemeend had," antwoordde de minister, "en zoo het werkelijk zoo ver gekomen is, ben ik bang, dat haar heengaan niet veel zal helpen; met een karakter, als dat van Johan, vrees ik, dat de hindernissen, die men hem in den weg wil leggen, hem des te meer zullen prikkelen om bij zijn besluit te volharden; hij zal hare