onderdanigheid en aan mijne volstrekte gehoorzaamheid twijfelen," gaf Andreas Mo ten antwoord, en hij boog heel diep, "maar ik meen dat uwe Excellentie zelf weet, hoe sterk dit gevoel bij den mensch is, en hoe...."
De minister gaf hem door een ongeduldig gebaar met de hand te kennen, dat hij het gesprek niet wenschte voort te zetten. Hij liep de kamer op en neer maar de vingertoppen werden niet tegen elkaar aangelegd. Wanneer hij uit zijn humeur was, en dus niet als diplomaat optrad, stak hij de handen in den zak en rammelde met zijne sleutels.
Hij dacht aan al de onaangenaamheden, die hem t'huis te wachten stonden wanneer Christine niet weg ging en hij was niet zoo bang voor de geheele pers der oppositie, als voor zijne vrouw, wanneer zij eenen veldtocht, geheel naar den regel, aanving. Zij snuffelde dan overal naar alles, wat haar licht over de zaak zou kunnen geven, en bespiedde alle zijne gangen; veel kon er aan den dag komen, dat nu voor haar bewaard en verborgen was en zou blijven, zoo lang de verhouding vriendschappelijk bleef en hij zijne vrouw in goeden luim hield.
Terwijl de minister heen en weer liep, pookte Mo heel voorzichtig in de kachel het vuur wat op, en hij was er, om den minister wat tijd te geven, heel lang mede bezig.
Van tijd tot tijd keek deze Mo eens aan; na over alle punten van deze onaangename zaak goed te nebben nagedacht, kwam hij tot het besluit, dat een huwelijk tusschen Mo en die nicht in den grond eigenlijk de beste uitweg zou zijn.
Zonder twijfel zoude die Adelaïde tevreden stellen en tot kalmte brengen, en dat was de hoofdzaak. Verder zou Mo, wanneer de minister zich tegen het huwelijk niet verder aankantte, nog meer verplichting aan hem hebben,