de minister hield eene korte toespraak, waarnaar met groote belangstelling werd geluisterd; daarna verliet hij het gezelschap, dat nu naar boven ging waar de bruiloftstafel gedekt stond.
Het bruidspaar nam eerst plaats in het vertrek naast de eetzaal om de gelukwenschen der gasten, naar de volgorde waarin zij kwamen, te ontvangen, want buiten hen, die de plechtigheid in de kerk hadden bijgewoond, waren er nog vele anderen genoodigd.
De Redacteur Mortensen, die na het vertrek van den minister de voornaamste gast in het gezelschap was, voelde zich zeer op zijn gemak in het salon, praatte luid en maakte geestige aanmerkingen; de overigen zaten zwijgend en statig langs de wanden met de voeten zoo ver mogelijk onder hunnen stoel.
Christine was verbaasd, dat haar man zooveel bekenden had, en vooral dat zooveel deftige lui uit de stad de bruiloft met hunne tegenwoordigheid vereerden. Eindelijk waren al de zitplaatsen door de fraaie uitgedoste dames bezet, een paar jonge meisjes zaten zelfs op elkanders schoot. De heeren keerden dadelijk, wanneer zij in de kamer aan het bruidspaar hun compliment hadden gemaakt, naar de gang terug. Er heerschte eene stilte als bij eene begrafenis en geen ander geluid werd gehoord dan nu en dan een paar woorden van den Redacteur of eenig gerammel met borden in de keuken.
Onder de bruiloftsgasten bevonden zich een paar boden van een ander Departement, met hunne vrouwen en dochters, de politie-agenten Andersen en Knudsen,—de laatste was nog niet voor vast aangesteld, en stond onder Andersens toezicht; vervolgens was er de sergeant-majoor Knoff in uniform en handschoenen, de schoorsteenveger Lunde met zijne vrouw (eene zuster van den agent Andersen), de bode van het Gerechtshof, Paalsen genaamd, bekend door zijn talent om het gezelschap aangenaam