Pagina:Arbeiders.djvu/176

Deze pagina is proefgelezen
174

Sören glimlachte een weinig. "Is je geheugen zwak geworden? Kijk hier staat het: Bij Mrs. Johnson woont ook een meisje van Krijdsvig, zij heet Anna, en zij heeft mij gevraagd hare groeten te doen aan Njaedel Vatuemo, en hem te zeggen, dat zij het goed heeft, en dat haar jongen frisch en gezond is en precies zulk rood haar heeft als zijn vader."

Njaedel zag op, dacht een weinig na, en zei daarna op zachten toon: "wel—heeft hij ook rood haar!"

Sören keek beurtelings Njaedel en Sechus aan en vond dat het oogenblik gunstig was om te zeggen, waarom hij eigenlijk was gekomen.

"Je bent zeker nog niet klaar met het voorjaarswerk, Njaedel?" vervolgde hij het gesprek.

"Wat raakt dat jou?" zeide Njaedel dadelijk weer op heftigen toon.

"Och, niet veel, maar zoo gaat het nu eenmaal in de wereld; de buren willen altijd graag op de hoogte van elkanders zaken zijn. Betaalde je geen tweeduizend zeven honderd rijksdaalders voor de boerderij—hm?"

Njaedel bromde een onverstaanbaar antwoord.

"Ik praatte wat met den advocaat Tofte, toen hij hier kort geleden was," ging Sören voort, en schijnbaar onverschillig keek hij uit het raam, hij beweerde dat uwe boerderij met eene zware hypotheek belast is."

"Laat mij met vreê, Sören!" riep Njaedel dreigend uit.

"Nu, nu!" viel de opperloods in, laat Sören toch voor den dag komen met wat hem op het hart ligt, want je kunt hem aanzien dat hij iets te vertellen heeft. Nu; Sören, zeg ronduit wat ge wilt."

Sören Börevig hield er volstrekt niet van op zulk eene wijze zaken te behandelen, deze twee gingen te recht op den man af; maar in dit geval was er niets aan te doen, hij moest zich daarnaar voegen.

"Ja... ik dacht nu zoo bij mij zelf, dat, daar Njaedel nu