Pagina:Arbeiders.djvu/190

Deze pagina is proefgelezen

188

sprak, maakte zulk eenen indruk, dat zij hem gehoorzaamde en de eetzaal verliet.

"Luister nu, Johan," zeide mevrouw, en zij plaatste zich recht voor hem, "ben je gek, of ben je alleen dronken? Geloof je werkelijk, dat je vader en ik zulk een schandaal zullen gedoogen?"

"Ik kom van avond Hilda halen en verhindert gij haar de noodige toebereidselen te maken, dan kunt gij u op een nog grooter schandaal voorbereiden," klonk het uit zijnen mond en hij ging naar de deur.

Mevrouw Bennecken stiet eenen gil uit en viel achterover op eenen stoel. "Maar, Johan!" riep de minister in de deur der slaapkamer, hij had zijne pantalon nog in de hand, help Mama toch, je ziet dat zij in onmacht is gevallen!"

"Dat is zij niet," antwoordde hij en verliet het huis.



XX.

De agent voor de landverhuizers wreef zich vergenoegd in de handen, omdat hij zoo gemakkelijk aan eenen dokter gekomen was, en keek naar een stoomboot, die uit het Westen was gekomen, waarvoor nu plaats aan de kade was gemaakt vlak tegen het Engelsche vaartuig aan.

Zijn scherpe blik zag, overal zoekend naar landverhuizers rond en weldra ontdekte hij Njaedel en den opperloods, die juist aan wal gekomen waren. Door de menigte drong hij heen en voegde zich bij hen.

"Landverhuizers, naar ik zie," zeide hij, terwijl hij hen groette.

De opperloods beantwoordde zijnen groet maar toen de agent hem den reiszak, dien hij in de hand droeg, wilde afnemen, wilde hij volstrekt niet hebben, dat die netgekleede heer zich daarmede belastte. Intusschen praatte de