223
hier spoedig te huis. Hij bestelde twee portiën beefsteak en eene flesch bier. Juist toen zij aan de gedekte tafel wilden gaan plaats nemen, dreunde het huis van de kanonschoten.
"De koning is aangekomen!" riep het meisje, dat bediende[1]. Zij was in zeer slechten luim, omdat zij die twee boeren moest bedienen in plaats van eventjes den optocht te zien.
XXIII.
Het was buitengewoon heerlijk weer voor zóó vroeg in het voorjaar. De namiddagzon schitterde in de ruiten, en wierp over het slotpark een lichten sluier, waardoor het slot in al zijne schoonheid tegen den prachtig gekleurden voorjaarshemel uitkwam. De dikke kruitdamp van de saluutschoten, die te Akershus waren gelost, verspreidde zich, de vlaggen wapperden overal feestelijk, en van alle kanten stroomde het volk naar de Karel-Johanstraat, die langs de trottoirs reeds vol menschen stond.
In de geopende ramen zaten of lagen de dames in de nieuwe voorjaarstoiletten, de jonge heeren stonden achter hare stoelen en waren geestig, of deden hun best het te zijn. Vóór het perron van het station waren de politie-agenten ijverig bezig eene groote plaats open te houden; "het gele Corps" stond reeds in al zijne pracht voor het stationsgebouw; de groothandelaar Falck-Olsen zat stijf en deftig op zijne Isabella, en keek naar het volk.
- ↑ In Scandinavië heeft men in vele restaurants geene kellners, maar jonge meisjes bedienen de gasten: vooral is zulks het geval in kleinere hotels.
(Vert.)