Pagina:Arbeiders.djvu/27

Deze pagina is gevalideerd
25

waren in ruime mate voorhanden, en daar de heeren zich dit goed lieten smaken, werd de stemming aan tafel spoedig vroolijker.

De tegenwoordigheid van den ambtman veroorzaakte echter, dat alles in den aanvang zeer deftig toeging.

Men fluisterde alleen met zijnen buurman; overigens zat men doodstil en antwoordde alleen op de vragen, die het den ambtman behaagde aan den een of ander te doen. Het was zijne gewoonte een paar woorden tot een ieder te richten; bijzonder minzaam was hij jegens de aan tafel zittende boeren, daar hij zeer gaarne voor een populair man wilde doorgaan. Wanneer het gebraad opgediend werd, bracht hij altijd eenen toast op den koning uit, en gewoonlijk volgde, wanneer de gelegenheid er zich voor aanbood, een paar andere toasten. Vandaag zou die eer ten deel vallen aan een zeer jong jurist, den heer Alfred Bennecken, die als kandidaat in de rechtsgeleerdheid in den laatsten tijd was werkzaam geweest [1], en binnen kort zou vertrekken.

"Het is mij eene behoefte, meneer Bennecken," zoo ving de ambtman aan, u een hartelijk vaarwel toe te roepen, nu gij op het punt zijt, deze streek te verlaten, alwaar gij een paar jaar zoo nuttig werkzaam zijt geweest. Onnoodig is het zeker u te zeggen, dat de tijd gedurende welken gij met ons samen gewerkt hebt, bij ons steeds in aangename herinnering zal blijven, doch daar gij nu eene baan gaat betreden, waarop niet alleen meer van uwe krachten zal gevorderd worden, maar waar tevens de verantwoordelijkheid ook zwaarder op uwe schouders zal rusten, zoo kan ons dit niet anders dan vreugde geven. Al scheidt gij van ons, toch blijft dezelfde werkzaamheid ons vereenigen. Ik maak mij zeker niet aan indiscretie


  1. In het Noorden oefenen zich de gepromoveerden in de praktijk als assistenten bij rechters of advocaten.