wolken zich weer samen en zij zagen er uit, als de rook van zwaar geschut. De groote steenen huizen, zoo gebouwd, dat zij eenen Siberischen winter weerstand kunnen bieden, waren thans werkelijk aan ovens gelijk. De warme lucht rustte echter nog zwaarder op de kleine, nauw ingesloten binnenplaatsen, waar men op zijnen rug moet gaan liggen, zoo men een stukje van den blauwen hemel wil zien. Door achterdeuren en keukenramen drong zij de trappen op; hier ontmoette zij de warme zonnestralen, die van de straatzijde in de woningen door de vele vensters en den geheel verwarmden voorgevel vielen. Van den zolder tot aan den kelder was er geen enkel koel plaatsje te vinden, uitgenomen daar, waar de voorraad ijs zich bevond; de langdurige hitte had de muren zoodanig verwarmd, dat zelfs de nachten geene verademing aanbrachten. Het was snik heet, alles wat de eigenschap bezat eene vieze lucht te kunnen verspreiden, greep die gelegenheid gretig aan; in de geheele stad was geen mond vol frissche lucht te bekomen.
"Hoe noordelijker men komt, des te erger wordt de hitte," zeide de commies Mortensen, en hij deed zijne das af. Hij zat reeds in zijne hemdsmouwen en zijn vest hing open.
De jonge klerk Hiorth welke nog geene vaste aanstelling bij het Departement had bekomen, en die bezig was met het plakken van kleine papieren zakken, die men voor het een of ander doel in het Departement noodig had, draaide zich boos om, want Mortensen zag er dan ook alles behalve smaakvol uit, zooals hij daar van de warmte in zijne geelachtige hemdsmouwen zat te puffen. Hiorth waagde het echter niet iets te zeggen, hij was, zooals gezegd is, nog een nieuweling, en Mortensen voerde hier het hooge woord.
Alle ramen in het groote gebouw stonden wijd open, evenzoo de deuren tusschen de verschillende vertrekken en de gangen. De beambten brachten elkander visites en