dames en heeren op de tonen der muziek door de zaal wandelden, straalden de oogen van den gastheer van trots.
Er waren dan ook vele voorname lui; de uniformen maakten een goed effect, en verscheidene heeren droegen een ordelint in het knoopsgat. Bankiers, kooplieden, professoren, kamerheeren, buitenlandsche consuls, allen waren er vertegenwoordigd; aan deftige, welluidende titels ontbrak het niet; het was dan ook een werkelijk genot voor den gastheer, die titels telkens te noemen, terwijl hij met de vrouw des ministers de zaal rondwandelde.
"Hoe allerliefst ziet uwe Sophie er van avond uit," zeide mevrouw met een innemend lachje.
"Het is mij hoogst aangenaam dit te hooren; ja, ik vind ook, zoo ik de waarheid wil zeggen, dat Sophie iets gedistingueerds over zich heeft."
"Juist wat ik wilde zeggen," antwoordde mevrouw, en zij lachte hem in stilte uit. Nu wilde de gastheer ongelukkiger wijze mevrouw ook een compliment maken, en daar Hilda Bennecken juist met een niet zeer jong heer, een leeraar of iets dergelijks, zich bij de Polonaise had gevoegd, begon hij haar uiterlijk buitensporig te prijzen.
"Och, geef u die moeite niet," riep mevrouw uit, "onze dochter Hilda kan op geene schoonheid bogen."
"Maar mevrouw—ik vind juist het tegendeel," stamelde de gastheer.
"U is waarlijk al te vriendelijk, mijnheer Falck-Olsen," en mevrouw lachte eenigszins gedwongen. De gastheer begreep, dat hij zich dom had aangesteld.
Hij kreeg echter weldra gelegenheid dien dommen streek goed te maken. Haar zoon Alfred stond in hunne nabijheid en hij begon nu dezen zeer te prijzen; tot zijne voldoening merkte hij, dat mevrouw met belangstelling naar hem luisterde, terwijl haar blik den jongsten zoon volgde.
Nu nam het dansen een aanvang; ofschoon de muziek uitstekend was, scheen de echte danslust er nog niet