En zoo hij het zich al als mogelijk voorstelde, dat hij zich om den tegenstand zijner moeder niet zou bekommeren, hoe zou hij ooit den moed krijgen voor zijnen vader te verschijnen, om hem mede te deelen, dat hij van plan was met een boerenmeisje in het huwelijk te treden.
Die vader, die er zoo deftig en voornaam uitzag, was voor Johan Bennecken de type van al wat achtenswaardig, braaf en edel was.
Wanneer de oppositie-bladen op heftigen toon de regeering aanvielen, las de dokter die artikelen altijd in dien geest, dat de aanvallen niet op zijnen vader gemunt waren. Het was best mogelijk, dat in de regeering mannen zaten, die eene scherpe kritiek verdienden maar dat er iets op den minister Bennecken zou zijn aan te merken, viel hem nooit in de gedachte.
Terwijl de moeder slechts oogen had voor haren zoon Alfred, die er zoo knap uitzag, en met groote koelheid "de twee mislukten" zooals zij Johan en Hilda altijd noemde, behandelde, was zulks bij den vader gansch anders het geval; hij trok het eene kind, zeer zelden ten minste, boven het andere voor; ja soms gebeurde het zelfs, dat hij, wanneer zijne vrouw Alfred te zeer vertroetelde, het waagde zich daartegen een weinig te verzetten. Dit stelde Johan, die te dien opzichte volstrekt niet verwend was zeer op prijs en hoe ouder hij werd, des te meer steeg zijne achting voor zijnen vader; zelfs zoo, dat dit gevoel bijna eene soort van vereering voor hem werd.
Maar nu zou Johan juist zijnen vader in zijn gevoeligste punt, in dat, wat bij hem de grondstelling van zijn leven was, namelijk het respectable, het fijne, het passende krenken, met den stormpas er zelfs tegen inloopen door een abnormaal huwelijk te willen aangaan met een lang roodharig boerenmeisje. Johan begon er reeds over te denken, wat zijn vader wel zeggen en doen zoude wan-