Pagina:Architectura vol 002 no 029 technisch gedeelte.djvu/2

Deze pagina is niet proefgelezen

226 ARCHITECTURA.

10. eene plaatsing als machinist of bankwerker op fabrieken te bekomen; 2º deel te nemen aan het examen ter verkrijging van di- ploma A, zijnde het bewijs van bekwaamheid als tweede machinist op de schepen uitsluitend bestemd voor de vrachtvaarten als derde machinist op alle koopvaardij- schepen. (Zie art. 8 sub 3 van het kon. besluit van 18 Maart 1891, St. 76, gewijzigd bij kon. besluit van 8 Mei 1893, St. 81. Tevens worden er maatregelen overwogen om aan de school een curcus in het hoefbeslag te verbinden, ten einde de hoefsmeden uit Holland's Noorderkwartier, die thans ter bijwoning van dien curcus naar Haarlem moeten reizen, in staat te stellen meer in de nabijheid hunner woonplaatsen dat onderricht te ontvangen en tegelijkertijd aan de leer- lingen der school, die het smidsambacht beoefenen, de gele- genheid te geven dat onderwijs bij te wonen en zich ook daarin te bekwamen. Deze uitbreiding van den werkkring kan zonder vermeer- dering van kosten geschieden, daar de tegenwoordige smids. baas in staat is de practijk van het machinebankwerk te onderwijzen en er bij de aanstelling van den nieuwen smidsbaas en van den nieuwen leeraar in het lijn- en vak- teekenen kan gezorgd worden, dat personen worden benoemd, die in het hoefbeslag en in de beginselen der werktuig- kunde onderwijs kunnen geven. Voor het geven van onderwijs in de theorie van het hoefbeslag moet een gediplomeerd veearts aangewezen wor- den, wiens belooning zal kunnen gevonden worden uit sub- sidiën, die van landbouwvereenigingen mogen verwacht worden. Bovendien zal tot het verstrekken van theoretisch onder- wijs in de werktuigkunde aan de school toch overgegaan moeten worden, ook al wordt de werkkring der Vereeniging niet uitgebreid, daar aan de Burgeravondschool dat onder- richt niet wordt gegeven en de leerlingen der Ambachts- school van dat onderwijs niet langer verstoken kunnen blijven. Het Bestuur vertrouwt, dat de uitbreiding van den werk kring der Vereeniging, door de opleiding van machi- nisten en hoefsmeden daaraan te verbinden, ten gevolge zal hebben, dat de sympathie voor de school zal toenemen en de bijdragen van gemeenten, vereenigingen en particulieren zullen vermeerderen. De vermeerdering van inkomsten is noodzakelijk om het verder voortbestaan der school te verzekeren en om te verhinderen, dat de school julst tengevolge van haren grooten bloei en niettegenstaande hare gunstige reputatie onder de arbeidende klasse van Noordholland, reeds bij den aanvang van het derde schooljaar van den eersten cursus hare den- ren voor nieuwe leerlingen moet sluitem. De geschiedenis der school is in het kort de volgende: Nadat dertig jaren geleden de wet op het M. O. aan de groote gemeenten in ons land de verplichting had opgelegd om voor het onderwijs aan aanstaande ambachtslieden zorg te dragen, werd enkele jaren later te Alkmaar een Burger- avondschool opgericht. Die school leidde van den aanvang af tot op twee jaren geleden een meer dan kwijnend be- staan. Het aantal leerlingen was bij het openen op 15 September 1869 29 en steeg in al die jaren niet hooger dan tot 39, terwijl over een tijdsverloop van 18 jaren slechts aan 31 leerlingen na afgelegd eindexamen een diploma werd uitgereikt. De oorzaak der onvoldoende resul- taten dier school mag niet worden toegeschreven aan het onderwijzend personeel, doch moet geheel worden geweten aan het leerplan, dat geen rekening hield met de behoeften van aanstaande ambachtslieden tot het ontvangen van on- derwijs in het teekenen en in de theorie van leervakken, die uitsluitend betrekking hebben op het gekozen ambacht. 21 Juli 1894.

Van de 37 uren, gedurende, welke destijds wekelijks onder- wijs werd gegeven, werden slechts 16 uren besteed aan het onderwijs in het teekenen. De overige uren waren bestemd voor het ontvangen van onderwijs in de Nederl. taal, geschie- denis en aardrijkskunde, reken-, stel-, meet- en wiskunde, natuur- en werktuigkunde en scheikunde, evenwel zonder tevens dat onderwijs dienstbaar te maken aan het beroep of het ambacht door de leerlingen uitgeoefend. Dit was dan ook destijds onmogelijk, omdat de leerlingen de meest hetero- gene beroepen en ambachten uitoefenden. Van de 556 leerlin- gen, die gedurende 18 jaren die school bezochten, beoefenden nog niet de helft de eigenlijk gezegde bouwvakken. De overige leerlingen waren aanstaande onderwijzers, kan- toorbedienden, slachters, barbiers, enz., die tegelijk met de timmerlieden, smeden, schilders, enz. werden onderwezen en alzoo evenzeer o. a. onderwijs in het bouwkundig teekenen ontvingen. De commissie van toezicht stelde op grond der verkregen ervaring eene zoodanige reorganisatie van de school en van het leerplan voor, dat de school voor het vervolg slechts zou worden bezocht door hen, die voornemens waren zich toe te leggen op een ambacht, tot de uitoefening waarvan teekenen een onmisbaar vereischte is. Voor het onderwijs in het teekenen zou de helft van het aantal lesuren per week, dat op 60 uren werd gebracht, moeten besteed wor- den, terwijl volgens dat voorstel gedurende de overige uren onderwijs zou worden gegeven in de Nederl. taal, in het rekenen en de beginselen der meetkunde, en in de eerste beginselen der natuor- en werktuigkunde, een en ander evenwel geheel ingericht met het oog op de behoeften van aanstaande ambachtslieden en in verband met de door hen uitgeoefende ambachten. Eerst twee jaren later mocht de commissie de voldoening smaken, dat haar voorstel nagenoeg onveranderd door den gemeenteraad werd aangenomen. Met het optreden van denheer DE GROOT als Directeur en uitvoerder van het nieuwe leerplan begon de Burgeravond- school te bloeien. De nieuwe cursus werd geopend met 59 leerlingen, welk getal het volgend jaar tot 117 steeg, nadat de ingezetenen zoowel uit de mededeelingen der leerlingen als uit de tentoongestelde teekeningen hadden bespeurd, dat het onderwijs aan de behoeften van aanstaande ambachts- li den te gemoet kwam. De oude schoollokalen werden te klein om de toestroomende leerlingen te herbergen en op onbekrompen wijze deed de Gemeenteraad binnen enkele maanden een nieuw gebouw verrijzen en zorgde hij voor vermeerdering van onderwijskrachten. Uit de reorganisatie der Burgeravondschool volgde de oprichting van de Ambachtsschool. Toen de Commissie van Toezicht op het M. O. de be- sproken reorganisatie voorbereidde, bestond er nog in 't minst geen vooruitzicht op de medewerking der Regeering ter be vordering van het onderwijs in de practijk der ambachten. Geen wonder dus dat de Commissie het oprichten van een ambachtsschool van wege de gemeente finantieel te be- zwarend achtte en zich onthield om dienaangaande eenig voorstel aan de gemeente te doen. Weldra echter kwam er in de inzichten der Regeering ten opzichte van het ambachtsonderwijs eene zeer gunstige ver- andering. Toen dan ook bleek, dat de Regeering genegen was het particulier initiatief met betrekking tot het ambachts- onderwijs krachtig te steunen, meenden de tegenwoordige leden van het Bestuur der Vereeniging de Ambachtsschool voor Alkmaar en Omstreken", dat het oogenblik gekomen was om de oprichting eener ambachtsschool te Alkmaar voor te bereiden. Zij deelden ten volle het gevoelen van den Minister van B. Z., dat het zorg dragen voor de practische vorming van den ambachtsman eene daad van rechtvaardig-