zonder gewasschen tinten en in dier voege behandeld worden, dat daarnaar een zincografische cliché kan worden vervaardigd; dus op dezelfde wijze als eene teekening, bestemd voor fotolithografische reproductie.
4o. De afmetingen der kaart moeten zijn 14½ bij 10½ c.M.
De teekening wordt, zoo mogelijk, verlangd op ongeveer de dubbele grootte, om later verkleind gereproducceerd te worden.
ALGEMEENE BEPALINGEN.
Alle stukken, ter beantwoording dezer prijsvraag, moeten vrachtvrij worden ingezonden voor of op den 1en April 1897, des morgens ten 12 ure, aan het adres van den 1en Secretaris P. Schotel, Goudsche Singel 74 te Rotterdam.
Later ingekomen stukken worden niet beoordeeld.
De ontwerpen worden beoordeeld door een Jury van 3 leden der Vereeniging, zijnde de Heeren: G. H. Adema te den Haag, O. L. Veenstra te Amsterdam en Adr. Koopman te Utrecht.
De bekroning wordt geheel aan de Jury overgelaten[.] Zij zet in een gemotiveerd rapport hare handelwijze uiteen.
De bekroonde ontwerpen blijven het eigendom der Vereeniging.
Elk ontwerp moet gemerkt zijn met een motto of teeken, en vergezeld van een gezegeld naambriefje, insgelijks hiermede voorzien en inhoudende naam, woonplaats en kwaliteit van den inzender. Een adres van terugzeuding moet zich aan de buitenzijde bevinden.
Het schrift tot toelichting der teekening of dat op de teekening zelf voorkomt, moet door eene andere hand dan die des vervaardigers geschreven zijn.
De ontwerper van eenig antwoord raag zich, als zoodanig, niet bekend maken vóór de uitspraak der Jury.
De Jury heeft het recht, wanneer geen antwoord ter volle bekroning kan worden voorgedragen, aan het Hoofdbestuur der T. V. V. voortestellen, de uitgeloofde prijzen op andere wijze dan de bovengenoemde te verdeelen en toetekennen aan zulke antwoorden, die zij meent dat daarop aanspraak hebben.
Het Hoofdbestuur behoudt zich bovendien het recht voor, gedurende 4 maanden, na den uitslag der beoordeeling, alle antwoorden ter expositie aftestaan aan de afdeelingen; gedurende dien tijd mag geen der ontwerpen gereproduceerd worden, zonder toestemming van het Hoofdbestuur.
Namens het Hoofdbestuur der T. V. V.,
1e. Secret.
’s Gravenhage, Januari 1897.
Het komt ons wenschelijk voor dat hij de opgave van den tekst, in dit programma wordt aangeduidt, of, en zoo ja, hoeveel en op wat manier ruimte moet worden gelaten voor letterschrift.
Aan de Redactie van „Achitectura et Amicitia”
te
Amsterdam.
Eenigen tijd geleden had er in een naburig dorp eene aanbesteding plaats voor den bouw eener kerk.
Er waren 3 inschrijvers, waaronder 1 uit het dorp en 2 uit de stad.
De aannemer uit het dorp was met zijne inschrijving een goede 20 gulden hooger, dan de laagste inschrijver der 2 aannemers uit de stad, doch zijn bijgevoegde eenheidsprijzen waren lager, dan die van den anderen aannemer.
Het werk werd niet gegund; er zou nog eens over geslapen worden[.]
De aannemer uit het dorp stond bij zijn dorpsgenooten goed in den pas, en overal hoorde men zeggen, dat hij de kerk wel zou bouwen, temeer daar hij ingezetene der gemeente was en reeds de fundeering der kerk daargesteld had.
Het Kerkbestuur zat naar het scheen in eene leelijke positie.
Den aannemer uit de stad kwam eigenlijk het werk toe, omdat hij laagste inschrijver was, doch de aannemer uit het dorp had lagere prijzen in zijn bijgevoegde staten in geval van meerder werk en men moest ook niet vergeten, hij was ingezetene der gemeente. (Zoo was het praatje.)
Men wachtte dus op den uitslag. Het werk werd nog niet gegund.
Er zouden nu drie aannemers benoemd worden; een door het kerkbestuur, een door den eersten en een door den tweeden aannemer, en deze moesten de zaak dan beslissen. Wat gebeurt? — Deze weigeren.
Er moest nu wederom beraadslaagd worden. Het kerkbestuur zou nu definitief beslissen en gevolg: de aannemer van het dorp werd aannemer v. d. bouw.
1o. Wat dunkt U, Geachte Redactie, aan wien op den dag der aanbesteding het werk had moeten toegewezen worden? en
2o. Verdiende bovengemelde benoeming van 3 aannemers goedkeuring?
Ik voor mij zoude 1o het werk aan den dorpsaannemer gegund hebben. 2o de benoeming van 3 aannemers afgekeurd hebben.
Ik zoude daarom gaarne, door middel van uw veelgelezen blad, van UEd. eenig antwoord verwachten omtrent de beslissing in zoo’n volgend geval.
W. SPRENGER.
Weder een van de vele toepassingen van het moderne publieke aanneemstelsel.
Logisch is, dat bij publieke inschrijvingen het werk bij genoegzamen waarborg, ook aan den laagsten inschrijver wordt gegund, en dat daarvan niet om plaatselijke voorkeur mag worden afgeweken, in welk geval voor aannemers, de toch reeds niet aanlokkelijke concurrentie, alle zekerheid mist.
Bepaalt plaatselijke voorkeur de gunning, dan dient de gelegenheid tot inschrijven ook tot de betrokken plaats beperkt te worden, daar het onredelijk is, de vrijheid in de aanneemloterij zoover te rekken, dat van velen vooraf bepaald nutteloos werk wordt gevergd.
VAN NIJVERHEID EN KUNST
DORDRECHT, Juni, Juli, Augustus 1897.
Provinciale Comités.
Afdeeling Nieuwe Nijverheid en Kunst.
Groningen:
F. HIJNER, fabrikant, HOOGEZAND.
..................
..................
Friesland:
W. H. NEDERHOED, LEEUWARDEN.
MR. JULIUS VERWER, advocaat, LEEUWARDEN.
Drenthe:
MR. A. JOLLES, Burgemeester, ASSEN.
B. VAN DER MEULEN, Districtsschoolopziener, ASSEN.
H. SMEENGE, Lid 2e Kamer, HOOGEVEEN.
Overijssel:
JHR. W. C. TH. VAN NAHUIJS, Burgemeester, ZWOLLE.
B. RUIJS, „Moerheim,” DEDEMSVAART.