PRIJSVRAAG VOOR HET ONTWERPEN VAN DRIE DIPLOMA’S VOOR HET GEN. „LIMBURG.” | provinciaal genootschap voor geschiedk. wetenschappen, taal en kunst. |
De Vereeniging „limburg,” provinciaal genootschap voor geschiedkundige wetenschappen, taal en kunst heeft in hare algemeene vergadering van 20 december 1896 besloten, tot aanmoediging der Versierings- en Verluchtingskunst, een wedstrijd uit te schrijven voor het ontwerpen van de drie volgende diploma’s, met mededinging voor alle Nederlandsche kunstenaressen en kunstenaars:
I. | Een Diploma van lidmaatschap van het genootschap „limburg.” | |
II. | Een Diploma van lidmaatschap van eene Muziekvereeniging. | |
III. | Een Eind-Diploma voor leerlingen van eene Lagere School. |
Voor elk der drie genoemde ontwerpen worden uitgeloofd:
1o. een eerste prijs (verguld zilveren medaille met diploma),
2o. een tweede prijs (zilveren medaille met diploma).
De inzending der ontwerpen moet, vrachtvrij, geschieden vóór 1 juli 1897, aan den Secretaris van het genootschap (den heer a. f. van beurden, Landmeter van het Kadaster, te roermond.)
De ontwerpen zullen beoordeeld worden door eene Jury bestaande uit de Heeren:
jos. thissen, Leeraar aan de School voor Nuttige en Beeldende Kunsten, Atelier voor Beeldhouwkunst, | roermond, Voorz. |
j. gabriëls, Hofkalligraaf, Letterkundige, | roermond, Secretaris, |
j. berens, Directeur van de School voor Nuttige en Beeldende kunsten, Kunstschilder, | roermond. |
ch. nicolas, Atelier voor Glasschilderkunst, Lid van den Gemeenteraad, enz., | roermond. |
k. van der schuit, Leeraar aan de School voor Nuttige en Beeldende Kunsten, Architect, | roermond. |
VOORWAARDEN.
a. De ontwerpen moeten zóó vervaardigd zijn, dat ze geschikt zijn tot reproductie.
b. De afmetingen der teekening moeten zijn 30 bij 40 cM., in hoogte of breedte, naar verkiezing. (De witte rand is in gemelde afmetingen niet begrepen.)
c. De diploma’s moeten vervaardigd worden: I en II in 1, 2 of 3 kleuren, III in 1 kleur.
d. In de benedenhelft moet voldoende ruimte gelaten worden voor 5 à 6 handteekeningen.
e. Stijl, manier van opwerking, aanbrengen van wapens en allegorische voorstellingen, worden aan den ontwerper overgelaten.
f. De bekroonde ontwerpen worden het eigendom van het Genootschap.
g. Ieder der ontwerpen moet ingezonden worden ongeteekend, voorzien van een motto. Dit motto moet ook aangebracht zijn op eene verzegelde enveloppe, waarop tevens voorkomt een correspondentie-adres. In gemelde enveloppe moet eene tweede verzegelde enveloppe gesloten worden, waarop een geheim merk, en waarin de naam des vervaardigers is besloten.
h. Ieder inzender verbindt zich door de inzending, zich in alle gevallen aan het oordeel en de uitspraak der Jury te onderwerpen.
i. Het Hoofdbestuur van het Genootschap behoudt zich voor, alle ingezonden ontwerpen tentoon te stellen, en dit zoowel te roermond in het lokaal van het Genootschap (unie, Markt), als elders.
j. De niet bekroonde ontwerpen zullen na mededeeling van het geheim merk, binnen veertien dagen na de sluiting der laatste tentoonstelling, aan het opgegeven correspondentie-adres teruggezonden worden.
Gedaan te roermond, 21 december 1896.
Het zou zeer wenschelijk zijn dat de prijsuitschrijvers in de voorwaarden opnamen de bepaling, dat, met de uitspraak der jury ook een rapport van de beoordeeling zal worden openbaar gemaakt.
VERSLAGEN VAN VERGADERINGEN. | harlingen. |
vrijdag 22 januari vergaderde da vereeniging Bouwkunde en Nijverheid te harlingen, en leidde het lid de Heer j. van hulst jzn., de vraag in: „Wat kan er te dezer plaatse gedaan worden tot betere opleiding van den ambachtsman.”
Spreker komt tot de conclusie dat eene ambachtsschool z. i. wel gewenscht doch zeker geen voortdurend bestaan verzekerd zou wezen, omdat de plaats daarvoor niet groot genoeg is. Eene opleiding in de werkplaats komt spr. verkieslijk voor, in den geest zooals dit vroeger ten tijde der gilden geregeld was. Hij heeft informatiën ingewonnen bij den Heer S. Baron, Directeur aan de ambachtsschool te leeuwarden, die na eenige beschouwingen tenslotte geen beter middel wist aan te bevelen, dan om jongens die met vrucht, de lagere school hadden doorloopen, school-spoorkaarten te verstrekken, om hun zoodoende van de leeuwarder ambachtsschool te kunnen laten profiteeren.
De vergadering was over het algemeen van gevoelen, dat het onderwijs aan de ambachtsscholen niet de gewenschte resultaten gaf, en men verwachtte veel meer heil van opleiding in de werkplaats bij goede patroons, met aanvullend theoretisch onderwijs en vakteekenen. Men was van oordeel dat door de vereeniging in dezen, speciaal voor enkele vakken, wel iets kon worden tot stand gebracht, indien andere vereenigingen of corporatiën dit streven financieel wilden steunen.
De heer s. bakker kwam ten slotte met een gedetailleerd voorstel te dien opzichte, hetwelk echter om de belangrijkheid der zaak werd uitgesteld tot eene volgende vergadering.
Buitengewone vergadering op zaterdag 23 jan. 1897.
Bij ’t openen der vergadering deelde de voorzitter mede, dat deze buitengewone vergadering was uitgeschreven op voorstel van het bestuur, na uitnoodiging van den heer j l. m. lauweriks van amsterdam, welke zich bereid verklaard had een lezing te houden over Geometrie.
Daar er geen notulen en verdere zaken te behandelen waren, gaf de voorzitter den heer lauweriks het woord, waarna deze een woord van dank aan de leden der vereeniging bracht voor de uitnoodiging, waarbij hij hoopte, dat zijne voordracht voor allen duidelijk zijn zou.
Spreker meende dat de Geometrie van groot belang is vóór en in nauw verband staat met de Architectuur, en bewees dit dan ook door zijne duidelijke voordracht welke zeer aanschouwelijk met teekeningen, formules en geometrische lichamen werd toegelicht.
Na afloop dankte de voorzitter uit naam der vereeniging den heer lauweriks voor zijne interessante voordracht, daardoor de tevredenheid der vergadering te kennen gevende, en hoopte binnenkort den heer lauweriks nogmaals te kunnen uitnoodigen, waarop deze zijn toezegging gaf[.]
Hierop volgde eenige bespreking omtrent de voordracht, waarna de vergadering werd gesloten.
op donderdag den 28 jan. 1896 in het nutsgebouw. | VEREENIGING TOT BEVORDERING DER BOUWKUNST TE LEIDEN. |
Aanwezig 35 leden en 2 donateurs.
Aan deze vergadering ging vooraf eene kunstbeschouwing van het plaatwerk: Decoratie-Motieven benevens van de teekeningen aan het nieuwe station te ’s hertogenbosch.
De Heeren w. c. mulder, en j. a. hamstra werden dankgezegd voor de expositie. De Voorzitter de Heer c. r. van ruyven, opende deze vergadering met de aanwezigen een in alle opzichten gelukkig jaar 1897 toe te wenschen.
De Notulen werden onveranderd goedgekeurd.
Een vriendelijk woord van afscheid ontving de heer d. veilbrief, die wegens volbrachten diensttijd als bestuurslid, volgens het reglement aftreden moest.
De Heeren l. van der laan en isac. v. d[.] kamp werden als nieuwe bestuursleden verwelkomd, en namen als Vice-Voorzitter en Penningmeester zitting. Ingekomen waren de bedankjes van de Heeren: p. l. van erkel sr en h. p. l. vorst.
De Practische Ambachtsschool zond in de staat van vorderingen van den leerling, die voor rekening der Vereeniging de Ambachtsschool bezoekt. De secretaris deelde namens den heer m. de jongh van amsterdam het antwoord mede op eene vraag, gesteld in verband met het teekenonderwijs aan jeugdige ambachtslieden. Het antwoord zal worden toegezonden aan bestuurders van het genootschap M. S. G. en van de Pract. Ambachtsschool. Het jaarverslag over 1896, waaruit de zeer gunstige toestand der Vereeniging bleek, werd onder applaus goedgekeurd.
Alsnu was het woord aan den heer louis j. cohen alhier, die tot onderwerp had gekozen: Over de Chineesche en Japansche lak- en versieringskunst, en wat daarmede in verband staat. Spreker begon zijn verhandelingen met een geestige causerie, om zoodoende het onderwerp zelf in te leiden.
Allereerst werd er gewezen op de vele technische en practische kennis, welke voor het kunstlakken noodig is. Het is eene geheel op zich zelf staande Industrie, waarvan een elk die dit vak uitoefent, de détails of geheimen er aan verbonden, zich door practische ervaring heeft weten eigen te maken. Het is van meer dan voldoende bekendheid, dat als de oorsprong van het kunstlakken china en japan behooren te worden genoemd. De lakkeerkunst dateert dan ook reeds, wat china betreft, van de eerste eeuw, toen deze kunst nog stond in dienst van den Boedhistischen godsdienst. japan had zich zelfs tegen dw 10e eeuw nog niet vrijgemaakt van de navolging der Chineesche voorbeelden uit de Tang dynastie. Op een wijze, die blijk gaf van ernstige studie op dit gebied, doorliep spreker de verschillende Chineesche en Japansche scholen tot in deze eeuw, eerst ieder afzonderlijk, daarna in vergelijking en verband met elkander.
Speciaal werden behandeld de vormen en teekeningen en het aanbrengen der kleuren. Jammer dat politieke en andere hervormingen, voor een groot deel deze eens zoo vermaarde knust doen verloren gaan.
Nadat de heer cohen nog het een en ander had medegedeeld omtrent Japansche Architectuur en de inrichting der woningen, behandelde hij vervolgens op duidelijke wijze, het winnen der vernis uit den vernisboom.
In al zijn nuances werd klaar en helder blootgelegd op welk een sicure en kunstige manier men in Japan lakt en polijst. Het goed na te doen is echter tot op heden niemand gelukt. Aan ’t slot zijner voordracht behandelde spreker nog het vuurvaste lakkeeren met al zijn eischen en technische bezwaren, waaruit bleek dat de heer cohen niet alleen op ’t gebied van lakken zich thuis gevoelt, doch ook op het terrein der chemie lang geen vreemdeling is. Het emailleeren van haarden in den tint van ’t meublement en behang is nieuw, doch de bestellingen van buiten bewijzen dat de Heer cohen met succes op dit gebied werkzaam is.
De voorzitter dankte spreker voor zijn leerrijke voordracht en sprak den wensch uit, dat de heer cohen nog moge worden: de Pionier in ’t Westen op ’t gebied der lakkunst.
De vergadering werd alsnu na rondvraag gesloten.
- ↑ Deze rubriek is uitsluitend opengesteld voor leden van A. et A. en voor abonne’s op dit blad.