stadhuis, en zal thans worden ingericht tot tijdelijk museum van oudheden. Ter voorkoming van brandgevaar worden de wanden van dit gebouw bekleed met plaatijzer, alvorens de bekleeding met papier stuc wordt aangebracht.
Als verdere aantrekkelijkheden kan worden gemeld, dat de koninginnen een bezoek hebben toegezegd en het Letterkundig congres met daarbij behoorende feestelijkheden te dordrecht zal worden gehouden.
Vele leden van »Vak en Kunst”, de vereeniging waarvan deze grootsche onderneming uitgaat, stellen in verschillende technische en andere commissies veel van hunnen tijd en krachten disponibel, teneinde hun eenmaal aangevat plan volkomen te kunnen doen slagen.
THE ROYAL INSTITUTE OF BRITISH ARCHITECTS.
Aldus is de titel van het door de wet erkende lichaam van Engelsche architecten te londen gevestigd, dat door zijne krachtige organisatie en degelijke werkzaamheden geheel in overeenstemming aan den Engelschen landaard als waardig vertegenwoordiger van de bouwmeesters aan de overzijde van het kanaal optreden.
Door herhaalde examens en ballotage worden de verschillende rangen van leden onderscheiden; — zoo stellen de Engelsche architecten dan ook steeds met enkele letters hunnen graad in het Instituut achter den naam.
„Personen die den leeftijd van 21 jaar bereikt hebben en zich wijden aan de studie of de praktijk der bouwkunst sedert minder dan zeven jaren kunnen worden „Associates” na afgelegd examen. A. R. I. B. A.
De vereeniging heeft ook „Honorary associates.”
Na minstens zeven achtereenvolgende jaren de praktijk der burgerlijke bouwkunst als patroon beoefend te hebben, kan de „Associate” volgens de Charter tot Fellow worden bevorderd. F. R. I. B. A.
Het aantal „Honorary Fellows,” allen Engelschen, is niet talrijk.
„Honorary and Corresponding Members” zijn de vreemdelingen, ongeveer 60 in getal.
Sedert 1848 wordt telkenjare in overeenstemming met de koninklijke stichtings charter een persoon aan de koningin voorgedragen, door ’t Instituut waardig gekeurd om de „Royal Gold Medal” te ontvangen, wegens de verdienste zijner uitgevoerde bouwwerken, of door zijne buitengewone, verdiensten in betrekking tot de bouwkunst en aanverwante kunsten.
Gewoonlijk wordt afwisselend daartoe een Engelschman of een vreemdeling voorgedragen.
In de vergadering van 1 februari 1897 heeft het „Council” voor dit jaar een eerelid van het Genootschap architectura et amicitia voorgedragen, en wel dr. p. j. h. cuijpers.
Tot den vijftienden van deze maand kunnen de leden tegen—candidaten stellen.
Op den eersten maart wordt die medalje namens H. M. de Koningin in ’t Institute uitgereikt.
Deze onderscheiding wordt terecht als de hoogste eer aangemerkt die met de loopbaan van den bouwmeester kan worden bereikt, en waartoe eerst op hoogen leeftijd de kans openstaat.
Wij verheugen ons oprecht in dit blijk van waardeering voor ons Eerelid, waaruit blijkt dat de bouwmeesters van ’t machtige albion ook nog een open oog heb voor den artistieken arbeid bij hunne kleine naburen.
Door ’t verwerven van deze gouden medalje zal onze natie een roem temeer behalen.
EGYPTE. | lezing gehouden in het genootschapslokaal, op 23 september 1896. |
vervolg van blz. 29. |
Indien een groote bol een kleineren omvat en we tusschen deze twee een vorm moeten zoeken, die er mede harmoniëert dan zullen we aan alle regelen het best voldoen door binnen den grooteren bol een kleineren te plaatsen, die den kleinsten omhult.
Om een goede kleurcompositie te maken, wordt in boekjes, die over kleurenleer handelen, steeds aangeraden de gebruikte kleuren bij elkander genomen — wit — te doen vormen, opdat deze kleuren op een afstand gezien zich vermengen — wit vormen — en daardoor in harmonie zijn met het witte zonlicht.
Wanneer eenige beschaafde personen over een of ander onderwerp spreken met zuiver stemgeluid, goed gearticuleerde woorden en rustige gebaren, dan zal tusschen hen een zekere harmonie heerschen, die verbroken wordt, als de een of andere lomperd met een ruwe stem en overdreven gesticulatie aan hun gesprek komt deelnemen.
De rij dezer voorbeelden kan men met honderd andere vergrooten, allen hebben dezelfde bazis, nl. de wet van harmonie, d. w. z. de geregelde ten uitvoerlegging der — eenheid — waaraan ieder mensch gehoorzaamt, doch die de wijze gebruikt en leidt om ze als werkdadig en toepasselijk voorbeeld te doen dienen voor alle werk in iedere richting.
De kennis dezer wet en hare toepassing is het geheim der langdurige Egyptische beschaving. Door hun land als een verkleind zonnestelsel in te richten, verzekerden de Egyptenaren den eeuwigen duur van hun machtig rijk.
Hunne wijze priesterschap, in bezit dezer goddelijke wetenschap, terzijde gestaan door den vorst als directe tenuitvoerlegger der wetten, ontwierp eene staatsregeling door die van geen ander volk geëvenaard, in harmonie met de wetten der natuur. En evenals nu de natuur iederen mensch voor hare superieure overmacht, die hij altijd als goed en rechtvaardig moet erkennen, doet bukken, zoo bleef ook het gezag der Egyptische vorsten, door de priesters geleid, onaangetast gedurende duizenden jaren bestaan, door ieder blindelings gehoorzaamd en erkend.
Hunne onvergankelijke monumenten, gebouwd naar de eischen der stabiliteit, die zich overal, waar materie is, doen gelden, en versierd volgens de regelen der schoonheid — die met den eersten zonnestraal geboren werden, trotseeren nog steeds den tijd en wekken ieders bewondering door hunne raadselachtige gratie en door de overweldigende macht hunner forsche grootheid.
De wijsheid en zachtmoedigheid der egyptenaren zijn wereldbekend. Men beweert dat zij overgebleven atlanten zijn en de hooge beschaving aan dat verdwenen ras eigen bezaten. De priesters hadden een bijna onbeperkte macht in tegenstelling met de Babylonische, die door de vorsten tot vasallen verlaagd werden. (Zie plaat 1, fig. 1 en 2.)
Met het oog op onze maatschappelijke toestanden welker wanverhoudingen men steeds geneigd is aan de machtigsten te wijten en waardoor men hiërarchie, dat is priesterheerschappij, onder elken vorm veroordeelt, mogen we niet vergeten, dat de hiërarchie der egyptenaren, zoo ze misschien op dezelfde kennis berustte als die der latere systemen, nochtans op eene meer vruchtafwerpende wijze werd toegepast. Men stelde zich dáár althans niet tevreden met eene verheven leer te bewaren en te verkondigen, doch men bewees niet alleen den letter maar ook den zin dier leer te begrijpen door het verrichten van daden, die er de uitdrukking van waren. De Egyptische priesters kenden de wetten en haar ontstaan, en nimmer waren zij de blinde uitvoerders, die we