tegentreedt, en deze nauwelijks eenige verandering onderging in zijn lange en rijke werkzaamheid.
Toen guido, onder den naam van fra giovanni, pas in het Dominikamer-Klooster te fiesole was ingetreden, werd de orde door politieke omstandigheden gedwongen het te verlaten, en zoo toog de jonge monnik voor een tiental jaren naar cortona. Zijne omvangrijke werkzaamheid in deze plaats van kunstarmoede is een zeker bewijs dat de „Frate” reeds als geoefend kunstenaar in de Orde trad. Ongelukkig zijn ons uit dezen tijd maar weinige altaarstukken overgebleven: in S. Dominico te cortona de tronende Maagd tusschen Heiligen met de kleinere voorstelling van de klacht onder het Kruis en de Boodschap, vol gevoel door den kunstenaar weergegeven. De retable onder dit stuk met eene rij van voorstellingen uit het leven van den H. Dominicus, alsook een Altaarstuk met de Boodschap en een retable met kleine voorst. uit het leven der h. maagd van de hoogste bekoorlijkheid vindt men thans in de kerk S. Gesù. Ook wordt aan den tijd van het verblijf te cortona met recht het ontstaan toegeschreven van het omvangrijke Altaarstuk, waarvan enkele uit S. Dominico te perugia in de Pinakotheek aldaar zijn overgebracht. maria tronend van Engelen omgeven; op beide zijden twee Heiligen van groote schoonheid; de retable met voorstellingen uit het leven v. d. H. niccolò di bari, waarvan twee zich thans in de Gal. van ’t Vatikaan bevinden; op de pilasters eveneens enkele Heiligenfiguurtjes — het geheel van een zeldzame kracht en kleurenpracht en groote schoonheid der voornaamste figuren.
In 1418 keerden de Broeders weder in hun Klooster bij fiesole terug en ongeveer 20 jaren was dit het stille tooneel van giovanni’s rustlooze werkzaamheid. In S. Dominico is thans (nadat de Hoofdschatten der Kerk naar bet buitenland werden verplaatst) slechts nog het in 1501 door l. di credi overschilderd altaarstuk voorhanden. Van hier uit voorzag fra giovanni ook tallooze Kerken en Kloosters in florence van altaarstukken, die thans meest in de Musea der stad te vinden zijn. Verder in de Uffizien de groote Madonna met de beroemde allerliefste figuurtjes er om heen en vier evengroote Heiligen op de vleugels van ’t Altaar, van 1433. Bij de groote figuren komt hier echter de nog niet voldoende kennis der anatomie en gebrek aan beweging ongunstig uit.
Het talent van den kunstenaar doet zich het meeste gelden in de Verheerlijking der Hemelsche Vreugden, in de Gloria, Paradijzen, enz. en evenzoo in de heerlijke kroning der h. maagd, te midden van dansende en zingende Engelen in de Uffizien of in de omgeving des Verlossers, in de ontvangst van de Zalige Geesten, in de schilderingen van het Laatste Oordeel, zooals in de Akademie te florence en in Pal. Corsini te rome. In de laatste schilderingen voldoen de afbeeldingen der verdoemden maar weinig. Buitendien bezit de Akademie te florence nog een rijken schat van schilderijen van fra angelico, waaronder kleine voorstellingen uit het leven van christus en twee altaarstukken met de tronende Maagd tusschen Heiligen bijzonder uitmunten. In de Uffizien vele allerliefste kleine schilderingen; twee kleine paneelen met ieder een schoonen Engel op wolken knielend, in de Gal. te turijn. Het meesterwerk onder de groote altaarstukken is de kruisafneming in de Akademie, dat van eene grootheid in de compositie, diepte van gevoel, reinheid in de teekening en frischheid in de kleuren getuigt, welke in hare samenwerking dit doek tot een van de meest aangrijpende scheppingen maakt van de Italiaansche kunst.
slot volgt.
VERSLAGEN. BOUWKUNST EN VRIENDSCHAP ROTTERDAM. |
vergadering van dins- dag 30 maart. |
In deze vergadering trad als spreker op, de heer l. a. sanders van amsterdam, met het onderwerp Cement ijzerwerken in het algemeen, toegelicht door proeven en fotographieën.
Door de treurige ervaring, opgedaan met houten en cementen kuipen, kwam de tuinman monnier in 1876 op het denkbeeld om ter versterking ijzeren staven in de beton te werken en verkreeg zoodoende licht verplaatsbare en stevige kuipen; door toepassingen op eenigszins grootere schaal werden spoedig de groote voordeelen van deze manier van werken bekend en was zoodoende de grondslag gelegd voor een geheel nieuwe industrie. Dikwijls is beweerd, dat niet monnier de uitvinder was; doek in werkelijkheid zijn de andere systemen van cement ijzerwerken slechts verbeteringen van het zijne.
Tot heden bestaat echter geen bruikbare theorie en zullen nog verscheidene proeven moeten genomen worden vóór men een goeden grondslag voor berekening vindt en doet men het best, het vervaardigen van Monnier-werken over te laten aan heeren fabrikanten, daar niet alleen de hoeveelheid en doorsnede der ijzeren slaven invloed heeft op de sterkte, doch ook de plaats waar zij in het werk worden aangebracht; daar zij natuurlijk alleen mogen dienen om de trekspanningen, de beton echter om de drukspanningen op te nemen.
Dit toonde Spr. aan door eenige proeven, waarbij de sterkte van een betonbalkje (0.04 × 0.08 M., afstand steunpunten 1M.) ruim 10 maal grooter werd door drie daarin aangebrachte ijzeren staafjes.
Van verschillende zijden werden bezwaren tegen het cement ijzerwerk ingebracht. 1e. De vrees voor roesten; deze vervalt door de 25-jarige ondervinding, dat de cement niet alleen het roesten niet bevordert, doch zelfs de bestaande roest doet verdwijnen. 2e de vrees voor slechte aanhechting van het cement aan het ijzer; uit proeven blijkt, dat deze aanhechting pl.m. 40 K.g. bedroeg, dus grooter dan die van het cement zelf. 3e de vrees voor het later loslaten van cement en ijzer door temperatuursveranderingen; daar echter de temperatuursverschillen gewoonlijk niet zeer groot en de uitzettings coëfficiënten van cement en ijzer nagenoeg gelijk zijn (0.000137 en 0.000145) vervalt ook dit bezwaar. Volgens spreker is dan ook de duurzaamheid der Monnierconstructie bij goede uitvoering grooter dan die der Romeinsche.
De bezwaren speciaal voor Holland geldig tegen het op grooter schaal invoeren der cement-ijzerwerken bestaan hoofdzakelijk uit: hooge percentages voor de aannemers en daardoor ongelijke concurrentie met buitenlandsche fabrieken; 2e het gebruikelijk vooroordeel tegen het nieuwe en 3e het geven van gedetailleerde opgaven in bestekken, waardoor het werk, volgens die voorschriften dikwijls wordt uitgevoerd door aannemers, die niet genoegzaam op de hoogte zijn, en het werk daar onder lijdt.
Na eene pauze beschreef spreker nog de beproevingen van verschillende Monnierconstructie’s en wees op de vele in de zaal tentoongestelde fotografieën en teekeningen van uitgevoerde Monnier-werken welke een denkbeeld gaven van de groote vlucht, in korten tijd door deze industrie genomen, en van de groote toekomst, die waarschijnlijk daarvoor is weggelegd.
— In het gebouw van de Maatschappij tot bev. der Bouwkunst marnixstraat te amsterdam waren deze week tentoongesteld, de antwoorden ingekomen op de prijsvraag voor een reclamebiljet, welke werd uitgeschreven door de vereeniging Vak en Kunst te dordrecht. Uit den aard der zaak eene verzameling van meest minder geslaagde pogingen, is het der jury toch mogen gelukken een twaalftal uit de 63 ingekomen teekeningen als de beste te annonceeren. Uit de twaalf zijn de 1e en tweede bekroonde gerecruteerd en deze keuze is misschien wel gevallen op het meest effcetmakende maar zeker niet op het meest principieele werk; onder dit laatste kunnen als de meest geslaagde genoemd worden de teekeningen onder de motto„s Zuil en A. B. C.
— Bij den boekhandelaar de lange op het damrak te amsterdam zijn een paar honderd moderne Fransche affiches te zien, waaronder zeer mooie van Crasset en Sternlen. Eene vergelijking met wat ten onzent in den laatsten tijd als oogst op prijsvragen te zien is, valt nog altijd uit in het voordeel van de enkele goede Franschen, zeker wel veroorzaakt, doordat vele van de besten hier, niet aan het beantwoorden van die vragen meedoen, hetgeen tegelijk het stelsel veroordeelt, dat langs een omweg zoekt te bereiken, wat op eenvoudige wijze door opdracht ’t best te verkrijgen is.
— Weer is een prijsvraag voor een reclamebiljet uitgeschreven, ditmaal door de vereeniging „nijmegen vooruit!” Programma’s zijn op aanvrage te verkrijgen bij den heer f. c. w. noorduijn, van der brugghenstraat te nijmegen. Wie de juryleden zijn, meldt het couranten-bericht niet; ze zijn de onderteekenaars van het programma en zullen hier in het volgend no. worden bekend gemaakt.
— De Staatscourant van 7 april bevat eene kennisgeving van den directeur der Rijks-Academie van Beeldende Kunsten, betreffende het examen, dat zal plaats hebben, beginnende 5 juli a. s. en dat gevolgd wordt door eene prijskamp in de Schoone bouwkunst.
— Door de firma vos en le grand werd onlangs voor de leden van „St. Lucas” een prijsvraag uitgeschreven voor een ontwerp van een tapijt (art nouveau [1]) Uit de daarop ingekomen inzendingen is bekroond het ontwerp van den heer e. r. d. schaap te ’s graveland. De jury was eenparig in haar oordeel, dat het ontwerp des heeren schaap zeldzame verdiensten bezit en ook de firma vos en le grand was hoogelijk [1] ingenomen met dit ontwerp. Zij zal het doen uitvoeren aan de Vlaamsche Tapijtweverij te westerloo (kempen) belgië, welke fabriek de bescherming geniet van het Belgische hof.[1] Op de tentoonstelling te brussel zal het aldus uitgevoerde tapijt door de firma vos en le grand worden geëxposeerd.