Pagina:Architectura vol 005 no 019.djvu/1

Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 19.ZATERDAG 8 MEI 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.

Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lauweriks, johs. b. lambeek jr., l. f. edema van der tuuk en k. de bazel.
bijdragen voor het blad te zenden aan den heer k. de bazel, nicolaas beetsstraat 118, amsterdam en alles, wat de administratie van het genootschap betreft, aan den 1sten secretaris, american-hotel, te amsterdam.
voorwaarden van het lidmaatschap: het orgaan met technisch gedeelte wordt wekelijks franco toegezonden aan alle leden van het genootschap. de jaarlijksche contributie voor het lidmaatschap bedraagt:
voor gewone leden . . . . . . . . . . . . . ƒ 12.—
  „   kunstlievende leden . . . . . . . . . „ 10.—
  „   buitenleden en aspirant leden . . . . . „ 7.50


MEDEDEELINGEN BETREFFENDE HET GENOOTSCHAP.

a. Op de vierde schetsprijsvraag 1897 „Ontwerp voor eene Verandah,” zijn de volgende antwoorden ingekomen:

1. onder motto hout.”
2. „’t kon beter.”
3. driehoek” (geteekend).

De antwoorden op deze prijsvragen zullen zoo spoedig mogelijk in het genootschapslokaal worden geëxposeerd.

b. Het genootschap ontving het „verslag over den toestand van het West-Friesch Museum te hoorn gedurende het jaar 1896.” Dit verslag ligt voor de leden op de leestafel ter inzage.

c. Leden van ’t Genootschap a. et a. kunnen op hun verzoek, te richten aan den eersten Secretaris, introductiekaarten ontvangen tot de huldebetooning aan dr. p. j. h. cuypers, op maandag 17 mei a.s. ten 11 ure in ’t Rijks-Museum.
Het aantal is beperkt wegens de plaats.

† P. P. DELIN. †

Uit st. jans molenbeek bij brussel komt ons de droevige tijding, dat aldaar op 29 april l.l. is overleden in den ouderdom van slechts 43 jaren, de kunstschilder en oud-lid van a. et a., de heer prosper philippe delin, geboren te antwerpen, den 23 maart 1854.
Na zijne studiën aan de Academie van brussel voltooid te hebben, legde de heer delin zich aanvankelijk toe op het porselein beschilderen en verwierf hiermede zeer veel succes.
Enkele jaren geleden hebben wij een aantal prachtige door hem beschilderde borden en schotels op de Tentoonstelling van de Maatschappij arti et amicitiae kunnen bewonderen, deze zijn toenmaals in ons orgaan met lof besproken.
Door bemiddeling van den Ouddirecteur der Quellniusschool, wijlen den heer colinet, kwam hij in 1880 naar amsterdam om aan die Inrichting als leeraar werkzaam te zijn, betrekking, die hij ongeveer zes jaar bekleedde om zich daarna als zelfstandig decoratieschilder te amsterdam te vestigen.
In 1891 verliet hij onze stad om het door St.-Jans-Molenbeek aangeboden leeraarsambt aan de gemeenteteekenschool te gaan waarnemen. Zijn leermethode aldaar had zoodanigen bijval, dat hij reeds aangezocht was om als Professor aan de koninklijke Academie te brussel verbonden te worden.
Helaas, het heeft zoo niet mogen zijn!
Door zijn bijzonder aangenaam en innemend karakter had de heer delin zich, zoowel alhier als te brussel, een aantal vrienden verworven in wier herinnering hij ongetwijfeld zeer lang een plaats zal blijven innemen.
Hij ruste in vrede.

e. v. d. b.

BOEKBEOORDEELING.

De onlangs verschenen aflevering, november en december 1896 van het „Maandschrift voor versieringskunst” — heeft een omslag van h. p. berlage — Het papier van dezen omslag dunner dan dat der platen is hard-gras-groen van kleur, het ornament daarop in indigo-blauw-groen.
Compositie en ornament zijn rustig, niet overladen, doch gaan zich ook niet aan vindingrijkheid te buiten. Van den tijd die noodig was om de vormenspraak uit voorafgegane perioden te leeren kennen door ze te copieeren, wordt met prijzenswaardige voorzichtigheid afscheid genomen. Dit laatste zeggen ons ook het vijftal platen van de prachtige wandschildering van Der Kinderen in het Bossche stadhuis. Het evenwicht wordt echter overschreden door reproducties naar beeldhouwwerk, smeedwerk enz. uit de 15e, 16e en 17e eeuw naar voorwerpen uit de bekende verzameling van het kasteel te heeswijk n. b.
De overige platen zijn een Balineesch Viçnoe-beeld uit de 9e eeuw, twee Chineesche beeldjes van speksteen, een Japansche kokemono enz.