Pagina:Architectura vol 005 no 026.djvu/4

Deze pagina is proefgelezen
124
26 Juni 1897.
ARCHITECTURA.



Tusschen 1530 en 1532 werd namelijk het houten gewelf gemaakt, dat het koor overdekt, volgens de opschriften thans nog daar te zien

1530 MCCCCCXXX

voleynt Ao. 1532 1 Jao.

Toen men eenmaal daarmede begonnen was, werd ook dit werk langzaam voortgezet en op den tweeden Zondag na Pinksteren van het jaar 1535 ving men aan met het gewelf boven het schip der kerk.
Dit was ook nog al spoedig gereed, want reeds drie jaren later kon men er, als blijk der voleinding van den arbeid op schrijven

Ano. dni MCCCCCXXXVIIJ.

Er schoten nu nog over de kruisarmen, welke evenzeer met gewelven hadden moeten bedekt worden, maar het is hier gebleven bij eene zoldering, welke men niet dan vóór 1585 er in gelegd heeft. Eerst in 1891—1892 zijn daar gewelven en wel van steen in gemaakt. Dus is nu ruim drie en een halve eeuw ook dit onderdeel van den kerkbouw eindelijk geheel gereed gekomen.
Wij stellen met deze mededeelingen voor oogen, dat het stichten van de S t. Bavokerk een tijd heeft vereischt van 136 jaren en vragen ons dan af, waarom dit werk zoo lang moest duren? Het antwoord is niet ver te zoeken; gebrek aan fondsen zal wel de reden geweest zijn. Velerlei middelen werden aangewend, om de milde hand der geloovigen te openen, doch al hadden zij gewoonlijk goed gevolg, dit nam niet weg, dat het werk toch over een lang tijdsverloop moest verdeeld worden, wilde men tot stand brengen hetgeen ontworpen was.

Maar in dien tijd werden met kleine middelen groote dingen gedaan. In 1531 b. v., toen het gewelf in het schip der kerk gemaakt werd, was de kas zoo slecht voorzien, dat Burgemeesteren en kerkmeesteren met de schaal door de geheele stad rondgingen, met dit gevolg, dat zij 143 gulden 11 stuivers inzamelden. In 1535 deden de Burgemeesteren, de vicecureit, kapelaben en kerkmeesteren een rondgang door de stad en op het groote Beggijnhof, terwijl er tot in Oosterveen moest gecollecteerd worden om het geld bij elkaar te krijgen, en men vindt aangeteekend, dat bij die gelegenheid in haarlem 154 gulden, in Overveen 20 stuivers min één duit werd opgehaald.

Het is duidelijk, dat de st. bavokerk, waarmede men, gelijk wij gezien hebben, zoo lang bezig was, niet uit de hand van één bouwmeester is voortgekomen en dit in het oog houdende, verdient het bewondering, dat in deze stichting, over haar geheel beschouwd, zooveel eenheid valt waar te nemen.
Wel is het koor het fraaiste en meest massieve gedeelte van den bouw, maar toch staat het overige daar niet veel bij achter.
Misschien is het koor met voordacht wat breeder, zwaarder en grootscher aangelegd, maar het kan ook zijn dat reeds in het jaar 1400 werd ingezien, dat men, op die wijze voortbouwende, het werk niet zou kunnen tot stand brengen en voltooien.
Als bouwmeesters van de verschillende gedeelten staan te boek:
Van het kruiswerk mr. evert, steenhouwer te antwerpen.
Van het schip godevaert de bosser en steven elen genaamd affelgem.
Van den (later weer afgebroken) steenen toren mr. anthonys.
Van den houten toren michiel bartssoen.
Van de gewelven van het schip mr. jacob symonsz., verguld en gestoffeerd door pieter jansz.,
terwijl het koor en al de andere gewelven zijn gemaakt door ambachtslieden die in daggeld arbeidden.”

De oude S t. Baaf is zeker wel een van de merkwaardigste gebouwen van nederland.
Is de S t. Maartensdom niet vreemd aan Keulschen invloeden herinnert de Bossche S t. Jan ons aan Vlaamsche Gothiek, bij onzen S t. Baaf vinden wij het Hollandsch karakter op eigenaardige wijze tot zijn recht gekomen. De reusachtige afmetingen kunnen voor een deel misschien uit de bouwgeschiedenis verklaard worden, zoo schijnt de verbazende breedte van het schip ontstaan, doordat men om de destijds bestaande kerk heeft heengebouwd. De breedte van het middenschip is M., d.w.z. M. breeder dan parijs. Ook het ongeproportioneerd lang Priesterkoor schijnt men aan deze omstandigheid te danken te hebben.
De kerk is afwisselend in bak- en bergsteen gebouwd. De beuken geheel baksteen, het schip en de transseptgevels geheel bergsteen, deze laatsten zijn het rijkst behandeld. De nietige winkel- en woonhuisjes, die aan de zuidzijde de kerk omgeven, leggen zoo mogelijk op het giganten karakter van den bouw nog meer nadruk.
Het interieur vooral is bovenmate imposant, de naïeve soberheid, de nobele profileering, de reine blankheid harer wanden, — de warme toon van het gewelf, de heerlijke vergezichten, het doet alles den indruk onvergetelijk zijn en maakt dat nog lang na dien de herinnering aan een bezoek als iets zeer moois in ons blijft voortleven.
Merkwaardig zijn in de Bavo vooral de muurschilderingen tegen de kolommen van het Priesterkoor. In het koor ten N.O. waar vroeger het H. Sacramentshuisje stond, vindt men Engelen op blauwen met sterren bezaaiden fond; op de door deze Engelen gehouden spreukborden, zijn betrekkelijke texten aangebracht.

[1] De in laat-gotische trant bewerkte koorbanken met rugstuk waarop zeer goede wapenschilden voorkomen, in polychroom.
Schoon beeldhouwwerk met den gezonden Middeleeuwschen humor bewerkt, aan de misericords en leuningen; banken aan het Oosten door een rijk zijschot afgesloten van boven bekroond door een huive met bladornament versierd.
Het koor wordt ten Westen afgesloten door een rijk laat-gotisch eikenhouten koorhek niet koperen traliën en bekroning van hetzelfde metaal.
De paneelen van de borstwering zijn met wapenschilden versierd.
Aan de Noord- en Zuid-Oostzijde van het koor eiken koorhekken met rijke Renaissance balusters.
Aan de Oostzijde van het koor nog een gedeelte van het vroegere hoofdaltaar.
Het enorme orgel vult geheel den westelijken afsluitwand van het schip, Renaissance verder opschriftborden en eenige grafteekenen.
Doch vooral aan grafzerken is ook de S t. Bavo rijk en alhoewel niet veel bijzonder merkwaardige zoo zijn ze toch om hunne gemoedelijkheid een aandachtige beschouwing overwaard.
Van de geschilderde glazen der kerk zijn er vele modern, andere echter, alhoewel niet oorspronkelijk voor het gebouw bestemd, zijn oud en door bijwerken pasklaar gemaakt.
In het koor staat nog een koperen lezenaar voorstellende een pelicaan. De kronen en wandluchters zijn modern op twee van de laatste na.
De vroegere kroonluchters sieren heden ten dage de S t. Servaas en O. L. V. Kerk te maastricht.
De Lieve Vrouwe of Bakenessekerk bestaat uit één beuk die aan de Oostzijde in een halven tienhoek

  1. De hier volgende bijzonderheden omtrent haarlems monumenten zijn grootendeels ontleend aan: Noord-Hollandsche oudheden, door van arkel en weissman.