Ieder der 3 winkels moet behalve een volledig goed verlicht sousterrain voor magazijnruimte een klein kantoortje of kamer bevatten voor den chef, vanwaar deze een goed overzicht over zijn zaak kan houden. Een behoorlijk verlichte trap moet voor iedere winkel afzonderlijk naar de entresol voeren, waar de woning is gelegen. Deze woning moet bestaan uit een woonkamer van minstens 25 M²., twee slaapkamertjes en een keuken, terwijl deze vertrekken zoo mogen gelegen zijn dat aan de gevelzijde ruimte voor magazijn en eventueel voor etalage overblijft.
Boven deze entresol worden verlangd 2 verdiepingen met kantoren, welke kantoren zoowel afzonderlijk als gecombineerd kunnen verhuurd worden en welke door ruime, goed verlichte gangen toegankelijk zijn. Het oppervlak van ieder kantoor mag niet minder dan 20 M². bedragen, terwijl kleinere ruimten, mits doelmatig gelegen als spreek- of wachtkamer kunnen dienst doen. Een vergaderzaal moet voorts op de onderste kantoorverdieping aanwezig zijn.
Een zolderverdieping behoeft slechts in zooverre ontworpen te worden als noodig is voor een ruim fotografisch atelier met wachtkamer en verder toebehooren benevens eene woning voor den concierge, bestaande uit 3 vertrekken.
Voor de kantoren, winkels, woning enz. de noodige privaten aan te brengen.
Bij het ontwerpen van dit gebouw moet er in hoofdzaak op gelet worden de indeeling zoodanig te maken, dat het doel van den bouw, nl. zooveel mogelijk huur te trekken, bereikt wordt, waarin tevens ligt opgesloten dat een en ander solide doch zonder overbodige luxe moet worden behandeld.
De gevels moeten gedacht zijn hoofdzakelijk van baksteen, waarbij toepassing van hardsteen, zandsteen of graniet geoorloofd is.
Er wordt verlangd:
1o. De plattegronden van alle verdiepingen, de 3 gevels en 2 doorsneden op een schaal van 1 à 100.
2o. Een detail van den gevel en een détail van het trappenhuis der kantoren op een schaal van 1 à 20.
3o. Een perspectivisch aanzicht der gevels.
PRIJSVRAAG II. | een overdekte zee- en riviervischmarkt in een provinciestad. |
Het terrein wordt ondersteld te zijn gelegen op een groot plein (± 2.— M. boven den waterstand), hetwelk aan eene zijde begrensd is door eene breede gracht.
De inrichting moet bestaan uit:
a. | Eene ruime hal van ± 600.— M².
|
b. | Een kantoor voor den marktmeester van ± 10.— M².
|
c. | Een kantoor voor den keurmeester van ± 10.— M².
|
d. | Een kantoor voor den opzichter van ± 10.— M².
|
e. | Een bergplaats voor banken, bakken, stoelen enz. van ± 10.— M².
|
f. | Twee locaaltjes voor privaten en waterplaatsen elk van ± 10.— M².
|
g. | Een afslag- en losplaats tusschen het gebouw en de gracht, op het smalste gedeelte breed 5.— M¹.
|
h. | Een lossteiger langs de afslagplaats breed 1.50 M¹.
De hal moet aan elken gevel een ruimen afsluitbaren toegang hebben; aan de afslagplaats met eenige kleinere toegangen, naar behoeften vermeerderd, voorzien zijn van:
|