Pagina:Architectura vol 005 no 032.djvu/2

Deze pagina is proefgelezen
148
7 Augustus 1897.
ARCHITECTURA.


vreezende afbreuk te doen aan de beweging, welke zich allerwege openbaart, ter verkrijging van bepalingen omtrent arbitrage in de bestekken voor de uitvoering van werken, meent:
dat de Nederlandsche Aannemersbond zich in deze van de stappen, bedoeld door de afdeeling haarlem dient te onthouden, doch dringt er op aan dat ieder bondslid zooveel mogelijk weigere in te schrijven, indien die bepalingen omtrent arbitrage in eenig bestek niet mochten zijn opgenomen.

Dit praeadvies werd goedgekeurd. Echter werd de vraag besproken of de afdeelingen aan de leden de verplichting zouden kunnen opleggen om in het onderhavige geval niet in te schrijven.
Tot voorzichtigheid in deze werd aangemaand, daar toch de patroons, wanneer er slechts een of twee inschrijvingen zijn, het werk niet gunnen. Voorloopig was het beste om een proef te nemen met de zedelijke verantwoordelijkheid van iederen aannemer in deze en in dien geest werd dan ook besloten.

d. Van de afdeeling amsterdam.
Op welke wijze is zekerheid te verkrijgen, dat bij oproeping der borgen, ingeval van nalatigheid of onmacht van den aannemer om het gestaakte werk uit te voeren, de termijnen van betaling, die volgens bestek nog moeten vervallen, in hunne banden worden gesteld?

Praeadvies.
Het bondsbestuur erkent de billijkheid en noodzakelijkheid dat de borgen, indien zij worden opgeroepen het werk te voltooien, zekerheid van betaling erlangen voor die gedeelten van het werk, welke door hen worden uitgevoerd, en meent dat — teneinde tot die zekerheid te geraken — het wenschelijk zoude zijn aan te dringen op de opname in de bestekken van bepalingen als bovenbedoeld,
onder meer inhoudende de verklaring, dat geen cessie van eenigen termijn door den aanbesteder zal worden erkend, indien onder de daartoe strekkende overeenkomst de handteekening der borgen ontbreek}}t.

Een lid van het Bondsbestuur leidde deze vraag in. Hij wees er op wat over deze zaak in De Aannemer was geschreven o.a. op de daarin voorkomende adviezen van mr. egb. j. c. goseling en mr. loggere. Naar aanleiding daarvan diende hij de volgende motie in:

„De vergadering, de discussie over punt d der agenda gehoord hebbende, besluit het hoofdbestuur op te dragen zich tot alle bekende architecten in Nederland te wenden met het dringend verzoek in hunne bestekken op te nemen bepalingen van ongeveer den volgenden inhoud:

a. Indien de borgen van den aannemer door den aanbesteder worden opgeroepen het werk af te maken of te voltooien, zal binnen drie dagen na die oproeping door de Directie van het werk en de borgen een staat worden opgemaakt van het nog te verrichten werk.
Bij het opmaken van dien staat zal rekening gehouden worden met eventueele vertragingen, die de uitvoering van het werk reeds heeft ondergaan of zijn te verwachten, zoomede met de door die vertraging te beloopen boete. Mochten de directie en de borgen het over dien staat niet eens kunnen worden, dan zal deze worden vastgesteld door drie onpartijdige deskundige scheidsmannen, door directie en borgen te benoemen.
Het bedrag, hetgeen volgens dien verdeelingsstaat nog te verwerken is, wordt door den aanbesteder aan de borgen uitgekeerd, in verhouding tot de in het bestek aangegeven betalingstermijnen.

b. Cessiën, die bij eventueele verdeeling der aanneemsom het den aannemer toekomend aandeel zullen blijken te overschrijden, zullen voor zoover zij dat aandeel zullen overschrijden, ongeldig en nietig worden verklaard en dus niet worden erkend.
Aan de besturen der afdeelingen wordt opgedragen krachtige pogingen aan te wenden, om te zorgen dat aan dit verzoek, door het bondsbestuur te doen, zooveel mogelijk door de verschillende directiën worde voldaan.”

Na een breed debat verbond zich het Bondsbestuur, op verlangen der vergadering, die de motie goedkeurde, handelend op te treden in den geest als daarin is bedoeld.

e. Van de afdeeling amsterdam.

In hoeverre is het mogelijk den architect verantwoordelijk te stellen voor de bepalingen van een bestek, of voor mondelinge en schriftelijke lastgevingen, waarvan de nadeelige gevolgen thans ten laste van den aannemer komen?

Praeadvies.
Het bondsbestuur, van oordeel dat de verantwoordelijkheid van iedere directie voor de door haar gemaakte besteksbepalingen en verstrekte mondelinge of schriftelijke lastgevingen zeer dient te worden uitgebreid, meent
dat het voorshands ligt op den weg der afdeelingen van den Bond, om, bij wijze van voorbereiding tot later eventueel te nemen maatregelen, eene circulaire te richten tot H.H. architecten c. a. houdende het verzoek, voortaan wel bepalingen van de strekking als bovenbedoeld in hunne bestekken te willen opnemen.

Besloten werd dat de afdeelingen, locale toestanden in het oog houdende, voorloopig een schrijven zullen richten aan corporaties van architecten enz. in den geest van het praeadvies.

f. Van de afdeeling arnhem.
De afdeeling arnhem betoogt de noodzakelijkheid:
1o. dat de bestekken der verschillende directiën meer gelijkluidend zijn, wat betreft de administratieve bepalingen; 2o. dat in geen geval bepalingen omtrent arbitrage en verrekeningsstaten daarin mogen ontbreken.

Praeadvies.
Sub. 1o. Het bondsbestuur, van oordeel dat de administratieve bepalingen in het meerendeel der bestekken verouderd, onbillijk en voor den aannemer geheel onaannemelijk zijn, erkent met de afdeeling arnhem, dat moet worden aangedrongen op het maken van meergelijkluidende administratieve bepalingen, en acht, het wenschelijk de architecten- of ingenieurs-vereenigingen uit te noodigen om gezamenlijk met de besturen der afdeelingen, van den Nederlandschen Aannemersbond, de uitgave van nieuwe algemeene voorschriften voor te bereiden.
Sub. 2o. Het bondsbestuur sluit zich aan bij het betoog der afdeeling arnhem, dat in geen bestek bepalingen omtrent de toepassing van arbitrage mogen ontbreken, en wekt iederen aannemer op zorg te dragen, dat hij zoo spoedig mogelijk in het bezit worde gesteld van een schriftelijk bewijs van de directie, betrekkelijk de verrekening van meerder of minder werk.

De vergadering bleek van dezelfde meening te zijn. Besloten werd 1o. om de afdeelingen op te dragen het Bondsbestuur voor te lichten omtrent de architecten en ingenieurs-vereenigingen, aan welke een uitnoodiging zal worden gericht om met het Bondsbestuur de uitgave van Algemeene Voorschriften