Pagina:Architectura vol 005 no 033.djvu/1

Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 33.ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.

Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lauweriks, johs. b. lambeek jr., l. f. edema van der tuuk en k. de bazel.
bijdragen voor het blad te zenden aan den heer k. de bazel, nicolaas beetsstraat 118, amsterdam en alles, wat de administratie van het genootschap betreft, aan den 1sten secretaris, american-hotel, te amsterdam.
voorwaarden van het lidmaatschap: het orgaan met technisch gedeelte wordt wekelijks franco toegezonden aan alle leden van het genootschap. de jaarlijksche contributie voor het lidmaatschap bedraagt:
voor gewone leden . . . . . . . . . . . . . ƒ 12.—
  „   kunstlievende leden . . . . . . . . . „ 10.—
  „   buitenleden en aspirant leden . . . . . „ 7.50


MEDEDEELINGEN BETREFFENDE HET GENOOTSCHAP.

In antwoord op het schrijven van n. n. van 3 aug. ll. diene het volgende:

vraag 1. Op de situatieteekening bij de 1e prijsvraag voor een kantoorgebouw, voorkomende in no. 31 van architectura van 31 juli ll[.] komt eene verkeerde maat voor, de gevel aan de hoofdstraat is nl. 26 M. in plaats van 28 M. Voor belangstellenden ligt de calque schaal 1 à 100 op de tafel van het genootschapslokaal ter inzage. Lichtdrukken daarvan worden door den 1en Secretaris tegen betaling van f 0.30 toegezonden.

vraag 2. Daar het gebouw op een hoekterrein komt te staan mag het geheele terrein bebouwd worden. Met het oog op voldoende licht en lucht is dit evenwel in het gegeven geval niet aan te raden.

vraag 3. Het gebruik van ijzerconstructie is geoorloofd.

Voor de Retrospectieve Tentoonstelling verbonden aan het Internationaal Congres van Architecten te brussel, is eene inzending uit nederland afgezonden, bijeenverzameld door de samenwerking van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst en het genootschap architectura et amicitia.
De Maatschappij zond vier groote lijsten, waarin reproducties naar uitgevoerde werken van 34 verschillende architecten.
Door het genootschap zijn ingezonden twee lijsten met teekeningen naar uitgevoerde en onuitgevoerde ontwerpen van 14 verschillende architecten; bovendien een aantal teekeningen, meest van onuitgevoerde werken en photographieën, van 6 andere architecten dan die, welke reeds vertegenwoordigd zijn door teekeningen op de twee laatstgenoemde lijsten.


DE FABRIEK
VAN SÈVRES.
vrij naar het fransch, door l. f. edema v. d. tuuk.

Onder de Fransche staats-industrieën, (in ons land onbekende instellingen), nam die van sèvres langen tijd de eerste plaats in. Of haar nu die plaats nog altijd toekomt is niet onbetwistbaar, zeker is het dat van haren naam nog weinig is verloren gegaan; iedere vreemdeling die parijs bezoekt, stelt het zich tot plicht, de fabriek te gaan zien. En ofschoon er over het recht van bestaan dezer fabriek veel is geredetwist, is eene bezichtiging van die hoogeschool der pottebakkerskunst nog altijd belangwekkend. Kortom „de Manufacture de Sèvres” blijft nog altijd een model-inrichting, die ons, zoowel door zijn verleden als door de hoop dat nog eenmaal een tijd van grooten bloei aanbreke, met belangstelling vervult. Hier is het niet de plaats om geheel dat roemrijke verleden na te gaan noch om te vertellen welke reeksen lange en geduld eischende proefnemingen, welk een doorzetten van mislukte pogingen, van trachten duizend malen herhaald, dat heirleger van artisten en wijsgeeren, van naam beroemd, van werkers met vaardige hand, aanwendde, om tot de vervaardiging te geraken van die vazen, pullen en serviezen. En al mag menigeen met een neo-19e eeuwsche verachting neerzien op die scheppingen der 18e eeuw en Empire, gaarne rangschik ik mij onder de vereerders; mecaene die deze bewondering deelen betwisten zich dat porcelein met goud.
Veroorloof mij heel in ’t kort het ontstaan en de geschiedenis der wording na te gaan.
De opkomst is heel bescheiden. Omstreeks 1740 bestond er te chantilly een porceleinfabriek; naar hare producten was nog al vraag. Twee werklieden die er in dienst waren, de gebroeders dubois, een beeldhouwer en een draaier, werden op een goeden dag om weinig eervolle redenen, vermeent men, ontslagen en begonnen daarna voor zichzelven. Zij richtten eene fabriek op in een Donjon van het kasteel van Vincennes, profiteerende van de fabrieksgeheimen die zij aan hun vroegeren patroon hadden ontfutseld. Een derde werkman gérin voegde zich weldra bij hen. De associés,