Pagina:Architectura vol 005 no 034.djvu/1

Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 34.ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.

Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lauweriks, johs. b. lambeek jr., l. f. edema van der tuuk en k. de bazel.
bijdragen voor het blad te zenden aan den heer k. de bazel, nicolaas beetsstraat 118, amsterdam en alles, wat de administratie van het genootschap betreft, aan den 1sten secretaris, american-hotel, te amsterdam.
voorwaarden van het lidmaatschap: het orgaan met technisch gedeelte wordt wekelijks franco toegezonden aan alle leden van het genootschap. de jaarlijksche contributie voor het lidmaatschap bedraagt:
voor gewone leden . . . . . . . . . . . . . ƒ 12.—
  „   kunstlievende leden . . . . . . . . . „ 10.—
  „   buitenleden en aspirant leden . . . . . „ 7.50


HET GENOOTSCHAPSORGAAN.

Meermalen is door de redactie de wenschelijkheid besproken, om het genootschapsorgaan zoodanig in te richten, dat het een volkomen geheel is; zoodat het mettertijd meer uitgebreid, een blad kan zijn waarin plaats is voor het behandelen van velerlei onderwerpen die met de Bouwkunst ten nauwste verbonden zijn.
Door de tegenwoordige regeling wordt ontwikkeling in die richting eenigermate belet. Behalve de onplezierigheid in den uiterlijken vorm, die het blad al dadelijk in twee stukken doet vallen, wordt geheel gemist het zoonoodig elkaar aanvullen der beide daarin behandelde rubrieken, dat zoo het ook al in beginsel aanwezig mocht zijn, ook in het uitwendige dient gezien te worden.
In het orgaan dient gelegenheid te zijn, om met elkaar in verband, de verschillende bij het bouwen elkander rakende belangen, te behandelen.
Daartoe kan het worden ingedeeld in drie algemeene rubrieken.

a. Estetica — verdeeld in theorie en practijk — waaronder verschillende onderwerpen worden behandeld.

b. Regeling-wetten — verdeeld in theorie en practijk — waaronder verschillende onderwerpen worden behandeld als voorschriften, arbeidsregeling, enz.

c. Techniek — verdeeld in theorie en practijk — waaronder verschillende onderwerpen worden behandeld.

Het genootschap heeft als eerste plicht te dezen opzichte zijn uiterlijke verschijning zoodanig te verzorgen, dat deze een waardig representant is voor de in dat lichaam aanwezige krachten. Het orgaan is ongetwijfeld op de eerste plaats datgene waaraan alle ten dienste staande middelen moeten worden besteed, omdat dit op de meest directe wijze de overbrenger is van de ideeën, die in het lichaam aanwezig zijn of gevormd worden; en omdat daardoor de werkzaamheid van dat lichaam van buiten af moet gekend worden[.] Wordt echter het voortgebrachte arbeidsmateriaal voor een groot deel besteed om mond en maag te streelen, zooals het genootschap op het oogenblik doet, door de naar verhouding veel te groote som die jaarlijks besteed wordt aan prijsvragen, dan komt dat ten nadeele van het geheele organisme en wordt luiheid en zelfgenoegzaamheid gekweekt, waar de oogen geopend moesten wezen, om klaar te zijn tot arbeiden aan de oplossing van tallooze vraagstukken die zich trots alle blindheid te voren brengen. Ik bedoel hier niet, op afschaffen van de prijsvragen aan te dringen, maar wel ook dat terrein te zuiveren van lokaas, dat de gedachten in valsche richting stuurt; en het geld te besteden aan verbetering en uitbreiding van het genootschapsorgaan. Om daartoe te kunnen geraken, stelt de Redactie bij deze het bestuur voor, het contract met den uitgever zoodanig te wijzigen, dat met het begin van den volgenden jaargang het orgaan met het technisch gedeelte in één vorm gedrukt wordt, op wit papier, in formaat, vorm en lettertype als bijv. gebezigd zijn voor het cuypers-feestnummer.

b.


waar­de heer re­dac­teur! bre­da, aug. 1897.

Hoe groot de aantrekkelijkheid moge zijn der groote steden, waar de technische wereld op velerlei gebied juist in de zomermaanden ijverig aan ’t werk is, niet voor mij is die bekoring zoo groot dat ik in deze dagen van ’t jaar met voorkeur daarheen zoude trekken.
Tentoonstellingen van Nijverheid en Kunst worden georganiseerd, waar oud en nieuw gezamenlijk aan de belangstellende blikken van weinige goed-onderrichten en aan die van velen, daar zonder orgaan des onderscheids binnenkomend, wordt getoond.
Terwijl de landman een vroolijken dag in de stad zoekt en zijn genot meent te vinden op de bekiezelde terreinen van een pro­vin­ciaalsch ten­toon­stel­lings­ter­rein of in hallen waar vele, overigens goede, nijverheidsproducten door wansmakelijke vormen worden ontsierd, geef ik er de voorkeur aan, juist de stad ontvliedend, het land op te gaan tusschen hun lage breede woningen en op de velden, langs de slooten en bosschen. Met verbazing ziet hij daar de werkstukken