Ingenieurs voor twee jaar geleden in ’t licht gegeven bevat nadere gegevens omtrent dit punt.
In korte trekken zij hier geschetst een gemakkelijk uitvoerbaar programma tot oplossing der vraag.
Als eischen worden gesteld:
1o. De algemeene ontwikkeling van den architect moet zooveel mogelijk op goede grondslagen rusten en in de latere jaren bevorderd worden. 2o. Tevens bestaat de dringendste noodzakelijkheid om zoo vroeg mogelijk met de praktijk — met het leven in aanraking te komen.
Wanneer de leerling alle trappen der uitvoering mede doorloopt, terwijl een deel van den tijd voor theoretische lessen wordt afgezonderd, wordt niet alleen het evenwicht tusschen beide eischen gehandhaafd, maar staat de jongeman van het eerste oogenblik af als ’t ware goed gerangschikt in de bouwkundige maatschappij. Ontvalt hem bv. den steun zijner ouders, dan zal hij van af zijn 17e of 18e jaar zeker voor zichzelven kunnen zorgen, moet de ontwikkeling dan ook veel langzamer gaan. De leerling die de H. B. S. met einddiploma verlaat, zelfs die 2 jaar later het Diploma B heeft verworven, is een veel minder bruikbaar element in de praktijk, hoewel aan zijne opleiding veel grootere kosten zijn geofferd.
wordt vervolgd.
VERSLAG DER 1055STE GEWONE VERGADERING, GEHOUDEN IN HET GENOOTSCHAPSLOKAAL AMERICAN-HOTEL, LEIDSCHEPLEIN ALHIER. | op woensdag 1 sept. 1897. |
Tegenwoordig 4 bestuursleden, 20 gew. leden.
De Voorzitter, de heer jos. cuypers, met kennisgeving afwezig.
De 1e Secretaris, de heer l. m. lauweriks, als afgevaardigde van het Genootschap naar het Congres te brussel.
De Vice-Voorzitter, de heer w. van boven, opent met eenige hartelijke woorden deze 1ste wintervergadering en verzoekt den 2den Secretaris de notulen der vorige vergadering te lezen, welke daarna onveranderd worden goedgekeurd. Hierna werd de heer h. p. berlage nzn. door den Vice-Voorzitter met eenige warme woorden van opwekking en aanbeveling van het Genootschap als lid geïnstalleerd, en mededeeling gedaan, dat de heer lauweriks „in de plaats van den heer jos. cuypers” als afgevaardigde van het Genootschap het Congres te brussel bijwoonde.
De heeren m. couturier jr., bouwkundige en j. j. l. bourdrez, civ. en bouwk. Ingenieur, werden bij ballotage met algemeene stemmen als leden aangenomen. Waarna de heer van der pek werd uitgenoodigd, over te gaan tot het houden van zijn aangekondigde voordracht.
De heer van der pek deelt mede dat deze voordracht, zich aansluitende aan zijne beide vroeger gehouden voordrachten toch te beschouwen zal zijn, als geheel vrij daarvan te staan. De 1ste maal had spreker het over de ongelukkige toestanden van de woningen der armen en paupers in groote steden als de onze; de 2de maal, over de systemen van te bouwen woningen voor dergelijke lieden, zooals hij die toegepast zou willen zien. Nu zou spreker het voornamelijk hebben over de behandeling van het uiterlijke der huizen en de wijzen van toepassing en de versiering der woningen in verband met eenige principes. Reeds voor enkele jaren had spreker zich verstout een stukje te schrijven over het bouwen in stijl waarvan ZEd. geen voorstander was en het dan ook afkeurde aangezien men toch steeds of onwaar zou zijn of slechts copie zou leveren, „al was het dan ook in andere vormen” van wat reeds bestaat of bestaan heeft. Wij hebben in onze samenleving geen eenheid van godsdienst geen eenheid van begrippen waardoor het in eenen stijl bouwen gerechtvaardigd zou worden, maar wanneer wij niet in stijl bouwen wat dan, wij zouden moeten zoeken te beantwoorden aan de idee van constructie en daarbij ons gevoel laten werken, in de laatste vier eeuwen is ons gevoel achteruitgegaan. Men moest bij het ontwerpen zijn bouwwerken meer beschouwen met het oog op hun contour tegen de lucht, zijn lijnen en zijn kleur en alles zoo practisch, eenvoudig en constructief mogelijk maken, dan zou men ten slotte komen tot datgene waarnaar men nu zoo angstvallig zoekt. Indien wij aldus redeneeren, uitgaande van het handwerk daarnaar doen dan is ons werk goed. Constructie is altijd mooi. Zoodra er iets volmaakt is geconstrueerd, zonder opsmuk, dan is het toppunt van schoonheid bereikt[.] Hij voor zich heeft daarnaar getracht in zijn bekenden woningenbouw doch wenschte niet, dat men deze als nieuwen stijl zou beschouwen te zijn, daar het slechts een pogen was naar hij hoopte in goede richting.
Door het maken van schetsen met krijt op een bord, trachtte spreker voor zijn aandachtige toehoorders duidelijk te maken dat hij, uitgaande van het bestaande silouet der oude huizen, met een wil het profiel tegen de lucht van de nieuwe huizen had bepaald. Vervolgens behandelde spreker de kleur.
De steen moet uiteraard miskleurig zijn omdat de oven alleen miskleurige steen levert (uit het debat bleek dat hier ongesorteerde steen was bedoeld), kleurige steen is alleen goed in bijzondere gevallen bijv. als men een klein geveltje bouwt dat men wil doen uitkomen. Het ijzerwerk als ankers enz., moest vroeger altijd zwart geschilderd worden, waarom? niets dan gewoonte, zwart is geen kleur, beter is het toepassen van een kleur die met de omgeving harmonieert.
De overstekende daken aan de besproken huizen, vormende het silouet, leveren bij zonlicht verrassende schaduwen op de muren. Vervolgens toonde spreker aan hoe hij de versieringen aan de kopbalken door een timmerman zelve heeft doen uitvoeren. Zoodoende trachtende den werkman op te voeden.
Een daverend applaus, met den dank ZEd. door den Vice-Voorzitter gebracht, was zeker wel een bewijs dat het spreker gelukt was zijn gehoor te boeien. Een geanimeerd debat over het gesprokene, bevestigde bovendien met welk een belangstelling men des heeren van der pek’s voordracht gevolgd had; al mocht het nu en dan al eens den schijn aannemen van te trachten de lachers op de hand te krijgen. Op verzoek van den Vice-Voorzitter, werd het debat gesloten met het oog op de verdere werkzaamheden.
Ingekomen was een schrijven van den heer van de wall bake met de uitnoodiging, zijn houtzagerij te komen bezichtigen. De Vice-Voorzitter stelde voor, aan het bestuur over te laten daarvoor een dag aan te geven en dit dan in het orgaan te publiceeren, hetwelk door de leden werd goedgevonden.
Ingekomen een schrijven van den heer lauweriks, mededeelende dat ZEd. in combinatie met den heer de bazel een gratis teekencursus geeft en verzoekt daartoe eens per week gebruik te mogen maken van het Gen. lokaal, tegen tegemoetkoming in de huur. De heer deenink vroeg, of daartegen geen bezwaar van de zijde der verhuurders zou gemaakt worden en of het Gen. wel het recht had zulks te doen. De Vice-Voorzitter dankte den heer deenink voor zijn opmerking; men zou het contract nazien doch hij geloofde daartoe wel het recht te hebben, waarna het verzoek werd goedgekeurd.
Hierna circuleerden de platen voor de volgende aflevering van de Architect en deelde de heer lambeek mede, dat de redactie besloten had de platen in autotypieën (Ruitjessysteem) te doen vervallen en deze te vervangen door