teeken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk of van een werk van op nijverheid toegepaste kunst gerechtigd dat werk zonder toestemming van dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, in het openbaar ten toon te stellen of, met het oogmerk het te verkoopen, in een catalogus te verveelvoudigen.
Artikel 24.
Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van eenig schilderwerk, niettegenstaande de overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken te vervaardigen.
Artikel 25.
Geene wijziging mag in eenig werk, genoemd in artikel 10, 1°. tot en met 9°., met uitzondering van bouwwerken, worden aangebracht zonder toestemming van dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt. Heeft de maker zijn auteursrecht overgedragen, dan is desniettemin gedurende zijn leven zijne toestemming mede vereischt.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de benaming van het werk en van de aanduiding van den maker, voor zoover deze op of in het werk voorkomen. Is echtereen werk niet onder den waren naam des makers openbaar gemaakt, dan is degene, wien het auteursrecht daarop toekomt, na het overlijden des makers bevoegd den waren naam des makers op of in het werk te vermelden, indien deze hem daartoe heeft gemachtigd.
De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van wijzigingen van zoodanigen aard, dat de maker of zijne rechtverkrijgenden te goeder trouw hunne toestemming daartoe niet zouden mogen weigeren. Ook behoudt de maker, al heeft hij zijn auteursrecht overgedragen, de bevoegdheid, zoodanige wijzigingen in het werk aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk verkeer te goeder trouw geoorloofd zijn.
HOOFDSTUK II.
DE HANDHAVING VAN HET AUTEURSRECHT EN
BEPALINGEN VAN STRAFRECHT.
Artikel 26.
Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk