— 29 —
En wat eindelijk kan meer den geest met liefde voor den Schepper vervullen, dan de bewonderingswaardige bewerktuiging der schepselen, wat meer den Schepper in zijne grootheid en almagt doen kennen, dan zijne verhevene schepping zelve? "De namen van kunstenaars" zeide onze beroemde scheikundige te regt "zweven op de lippen van hen die kunstgewrochten bewonderen; ik ontken het dat natuurkundigen de gewrochten van den Schepper van alle dingen beoefenen, zonder onafgebroken den heiligen eerbied aan te wakkeren, door zoo veel heerlijke voortbrengselen onophoudelijk gevoed."
En als wij dan met Alexander von Humboldt de beschouwing der levende natuur als eene opvoering van het jeugdig gemoed tot eeuwige waarheid, met Cuvier als het middel tot verkrijging van logische zekerheid, met Voigt en Goldfuss als de levende praktische logica, met Reichenbach als den grootsten