teelt aangebracht. Hoezeer de zaak der convoyering het Rotterdamsche stadsbestuur ter harte ging, blijkt uit de beraadslagingen, daarover jaarlijks in de vergaderingen der Vroedschap gevoerd[1].
Met de haringreederij stond in nauw veband de netten-taanderij; de taanhuizen met hunne ketels, in welke de haringnetten met een run-aftreksel werden behandeld, waren gelegen naar de uiteinden van Hoogstraat N.z. De stad telde er destijds vier: één bij de Goudsche Wagenstraat, één op den oosthoek van de Weste Wagenstraat en twee aan het westeinde van de Hoogstraat. De eigenaars dezer bedrijven (ten deele zelf ook haringkoopers) waren door het bezit van parten in tal van haringbuizen op de netten-taanderij aangewezen, die als het ware een deel uitmaakte van het reederij-bedrijf.
In de tweede jaarhelft — den voor het visschen bestemde tijd — deden de buizen gewoonlijk drie reizen ter haringvangst; elk dezer reizen werd een "teelt" genoemd. De haring, die de buizen van hunne teelt aanvoerden, bracht men bij aankomst over naar de haringplaatsen der haringkoopers om daar ter verzending verpakt te worden. Deze "plaatsen" — zooals de Rotterdamsche benaming luidde — waren hoofdzakelijk gelegen op het terrein achter de huizen aan Marktveld Z.z. en West-Nieuwland, dat zich tot de Zijl uitstrekte, terwijl ook enkele gevonden werden in den Rijstuin. Hun aantal bedroeg ongeveer een 20-tal, waarvan de meeste voorzien waren van loodsen tot bewaring van het zout enz, voor de verpakking van de haring benoodigd. In de wijk van den haringhandel vond men bovendien het Keurhuis, waarin de stadskeurmeesters hun functie uitoefenden: het stond bij den Haven, op den noordhoek van den Visschersdijk. De naburige Blaak diende in de wintertijd, wanneer de buizen waren opgelegd ("afgesneden"), tot bewaarplaats van de visscherijvloot.
In het waterstadsgedeelte ten oosten van de Haven — hetwelk
- ↑ Het Rotterdamsche vroedschap-resolutieboek levert daardoor tal van gegevens over de geschiedenis aangaande de beveiliging der Hollandsche haringvaartgedurende de jaren 1546-1558.