Pagina:Bijlsma, Rotterdams welvaren 1550-1650 (1918).pdf/28

Deze pagina is proefgelezen

destijds onder den algemeenen naam van Oost-Nieuwland bekend stond — lag de Rijstuin, door de naar het havenhoofd leidende steeg: de Hoofdsteeg, gescheiden van den Houttuin. In de Hoofdsteeg waren tal van zeilmakers gevestigd; de Houttuin was het terrein voor de scheepstimmerwerven met opslagplaatsen voor hout, die de geheele oppervlakte tusschen het water van den Steiger en de Vest(de latere Nieuwe Haven) besloegen. Behalve in den houttuin vond men nog enkele werven bij de haven op den oosthoek van de plaat in de Maas, welke zich destijds ten zuiden van de Blaak uitstrekte, dus ter plaatse van den hoek van de latere Geldersche Kade.

De want- of touwslagerij, hoewel allermeest een waterstad-nijverheid, trof men niet aan in het buitendijksche stadgedeelte, tenzij langs de Vesten. De voornaamste lijnbanen werden gevonden in Quackernaeck achter de Kipstraat, op en bij het terrein van de tegenwoordige Baanstraat en Lijnstraat; voor de lijnbanen, langs de Vesten gelegen, hadden de touwslagers grond van de stad in huur.

Voor het teren en stoven van touw en vischwant bestond gelegenheid in de teerstoverij; deze bewerking geschiedde in de pottebakkerijen, die daartoe voorzien waren van teerketels; twee dergelijke bedrijven waren gelegen aan Hoogstraat Z.z. naar het oosteinde.

Naast de haringvisserij had ook de Rotterdamsche riviervisserij betekenis als een waterstadnering, die aan Rotterdam een voortreffelijke voedings- en handelswaar verschafte. Behalve van de zalmvangst vernemen wij van een riviervisserij, welke in het jaar 1562 werd uitgeoefend met een 60-tal schuiten, toebehorend aan "schamele" vissers, die de Maas bevisten van Rotterdam tot aan den zeemond toe.

De voornaamste producten, naar de landstad Rotterdam vanuit Holland en de Hollands-Zeeuwse eilanden ter markt gebracht, waren - zooals wij reeds schreven - boter, kaas, vee, granen, zaden, vlas, hennep, meekrap en turf. Granen, zaden en meekrap waren meest afkomstig van de eilanden, de turf was gedolven in de Schielandse venen, hennep werd aangevoerd uit de streek tussen Gouda en