Pagina:Bijlsma, Rotterdams welvaren 1550-1650 (1918).pdf/29

Deze pagina is proefgelezen

Schoonhoven. Het Rotterdams marktverkeer ondervond in dezen tijd nog de belemmeringen van het zogenaamde Octrooi-serviel, een Dordts privilege, bij hetwelk aan de bewoners van het kwartier van Zuid-Hollandt (de streek gelegen ten zuiden van de Hollandschen IJssel en waartoe ook behoorde het oostelijk gedeelte van het eiland IJsselmonde) de vrijheid was ontzegd, hun vee, hoenderen, kaas, boter, koren en ander voedsel of veldgewas anders dan te Dordrecht ter markt te brengen en ten verkoop te bieden. In het jaar 1562 werd dit privilege na eene langdurige procedure, waarin ook Rotterdam partij was, bevestigd en voor een termijn van 25 jaren verlengd.

Onder de takken van landsnijverheid, waarin landbouwproducten werden verwerkt, nam de bierbrouwerij de belangrijkste plaats in. Deze graan-nijverheid voorzag in de behoefte aan den dagelijkschen drank, naar welken, daar het bier ook de gewone scheepsdrank was, te Rotterdam veel vraag bestond. In de kern der stad vond men de brouwhuizen, waarvan sommige met afzonderlijke mouterijen; zij waren gelegen achter de woonhuizen der eigenaars, aan de Hoogstraat tussen Lamsteeg en Botsteeg, aan het gedeelte der Kipstraat N.z. achter het stadhuis en aan de Lombardstraat-Botersloot bij Klaversteeg en Drie-Hoorntjessteeg. Hun aantal beliep een 12-tal; sommige hunner droegen eigennamen, aan welke thans nog de namen van enkele stegen herinneren.

In het algemeen genoomen was in het toenmalige Hollandse bedrijfsleven geen nering zoo aanzienlijk als de bierbrouwerij; met deze nijverheid hadden in de eerste helft der 16de eeuw leden der meest gegoede geslachten te Rotterdam zich gegeneerd: wij noemen onder andere de regeeringsfamilies Fijck van Hove, Borre van Laersum, Biscop. Blijkens de belastingkohieren en giftebrieven (overdrachtsbrieven van huizen) waren de eigendommen der brouwers de meest waardevolle perceelen in de stad: voor een brouwerij met woonhuis bedroeg de koopprijs van 3000 tot 5000 Karolus-gulden.

Van veel minder betekenis dan de bierbrouwerij was de olieslagerij, welke landstad-nijverheid ook te Rotterdam in enkele bedrij-