De gebeurtenissen der volgende maanden zullen de angst en ontstemming onder de bevolking vermeerderd hebben en het verblijf van het Lombardische regiment heeft zeker niet bijgedragen, om de genegenheid der Rotterdamsche burgerij voor den Spanjaarden te winnen. Toen de Spaansche bezetting in Juli 1572 de stad verliet, noopte deze uittocht teevens de Spaansch-gezinde vroedschappen zich uit Rotterdam te verwijderen. Onmiddelijk daarna kregen de rebelsch-gezinde leden der Rotterdamsche vroedschap contact met de in Dordrecht vergaderende Staten van Holland en sloot het stadsbestuur zich op 25 Juli 1572 bij de partij van den opstand aan. Over de ware beweegredenen, die tot de geuswording der stadsregeering hebben geleid, blijven wij overigens, bij gebrek aan bescheiden, in het onzekere, en wij kunnen slechts de namen vermelden van de negen Rotterdamsche vroedschappen, die de stad aan de zijde van de Prins van Oranje brachten. Volgens de notulen van de eerste vergadering der Staten van Holland, door Bakhuizen en Brink uitgegeven, waren het: Quirijn Jansz. Verhaven, brouwer, Pieter Allardsz. Huytgenshouck, haringreeder-taander en wijnkooper, Heyndrick Dircxz. van Neck, zeilmaker, Jan Eeuwoutsz. van der Stock, brouwer, Jan Pietersz. Kievit, drapenier en lakenverwer, Cornelis Joostenz. van Bijlenburch, brouwer, Willem Cornelisz. van Muylwijck, drapenier en lakenverwer, Nicolaes Willemsz. Clinckebel, kruidenier-apotheker, en Nicolaes Cornelisz. van Driel, korenkooper.