Pagina:Bijlsma, Rotterdams welvaren 1550-1650 (1918).pdf/60

Deze pagina is proefgelezen

Het was echter niet alleen Antwerpen geweest, dat een groot deel van zijn welvaart naar de Noordelijke gewesten had zien overgaan; uit alle steden en dorpen van Brabant. Vlaanderen en andere Zuidnederlandsche gewesten waren, vooral nadat achtereenvolgens de voornaamste steden als IJperen, Brugge, Gent en Brussel zich aan het Spaansche gezag hadden onderworpen, talrijke scharen van burgers uitgeweken, die hun bedrijf en vermogen naar de Hollandsche en Zeeuwsche Steden overbrachten. Ook Rotterdam ontving ruimschoots zijn deel van deze vluchtelingen; hoeveel hunne werkzaamheid voor het welvaren der stad beteekend heeft, wordt ons duidelijk, wanneer wij de archiefstukken uit deze periode raadplegen.

Het bedrijfsleven in de Brabantsche, Vlaamsche en andere Zuidnederlandsche groote en kleine steden had een ander karakter dan aan het Hollandsche eigen was. De gewone Hollandsche bedrijvigheid hield zich — zooals wij voor Rotterdam besproken hebben — nog voornamelijk bezig met grondstoffen, en koopmanschappen als haring, bier, kaas, zout, hout, hennep, teer enz., meerendeels goederen dus, die destijds in de handelswereld bekend stonden als „grove waren" of „lastgoederen" (waarvan de vrachtprijs per last werd verrekend). Het bedrijfsleven in de Zuidnederlandsche gewesten daarentegen bewoog zich in het bijzonder om de zoogenaamde „fijne waren", om de koopmanschappen, die in het handelsverkeer „stukgoederen" werden genoemd. Tot deze goederen, welke men per stuk opgaf en ook wel als „kostelicke" (kostbare) waren aanduidde, behoorden onder meer: geweven stoffen, kramerijen, wijnen, olie, zuidvruchten, kruidenierijen, specerijen, verfstoffen, edele metalen, koper, tin. De bevolking der Zuidnederlandsche gewesten had zich sedert eeuwen toegelegd op de textiel-industrie, en de vervaardiging van wollelaken en andere stoffen had vooral aan de Vlaamsche en Brabantsche steden en industriedorpen welvaart gebracht. Behalve in de textielindustrie hadden de Zuidelijke Nederlanden ook op ander gebied de leiding; zij telden onder hunne inwoners in veel grooter mate dan zulks in de