Pagina:Bijlsma, Rotterdams welvaren 1550-1650 (1918).pdf/65

Deze pagina is proefgelezen

weerszijden van den Schielandschen zeedijk binnen de stads jurisdictie en de stadspoorten. Op die wijze kwamen in voldoende mate havenruimte en opslagterrein beschikbaar, waar de koopvaardijschepen en haringbuizen ligplaats konden vinden en spijkers of loodsen voor berging van koopmanschappen konden worden gebouwd.

De bedrijven volgden de uitbreiding der waterstad naar de Maaszijde. Terwijl enkele haringplaatsen op het oude terrein in Westnieuwland en Rijstuin bleven, werden de nieuwe pakkerijen en bokkinghangen opgericht aan Blaak Zz., aan Haringvliet Nz. — Nieuwe Haven Zz., en vooral aan Haringvliet Zz., waar ook het nieuwe stadskeurhuis voor den haringhandel kwam te staan. Het nabij gelegen Buizengat diende tot winterberging van de haringbuizen, nadat deze van de teelt teruggekeerd en „afgesneden" waren. Uit den Houttuin bracht men de scheepstimmerwerven over naar Blaak Zz., en het daardoor vrijgekomen terrein Houttuin — Nieuwe Haven Nz, werd een koopmansbuurt, waar koopmanshuizen met pakhuizen of spijkers verrezen. Spijkers werden verder hier en daar gesteld zoowel in de oudere waterstadsgedeelten. Westnieuwland en Rijstuin, als aan het Hoofd (later Spaansche kade). Blaak Zz, en Nieuwe Haven. De oostelijke helft van HaringvHet Nz. — Nieuwe Haven Zz, vertoonde een ware staalkaart van bedrijven; pakhuis, haringplaats, zoutkeet, loods, bokkinghang, traanbuis waren er vertegenwoordigd en in 1593 verrees hier zelfs de eerste nieuwe groote brouwerij, die den naam kreeg van „de Roode Leeuw".