Pagina:Bilderdijk, Navonkeling 2 (1854).djvu/12

Deze pagina is proefgelezen

De opvatting van de laatste regel, waarvan de laatste helft op Venetie slaat, verandert zekerlijk den zin geweldig. 't Is werk der Goden is Inderdaad heel iets anders dan werk van Goden. Het een schrijft de Godheld: den roem diens werks toe, het ander maakt menschelijke stichters tot Goden; en dit is hetgeen het vers aanstootelijk heeft gemaakt, alhoewel dit aanstootelijke zelfs geheel verdwijnt, zoo wanneer men 't Neptunus in den mond legt; en vooral, zoo men 't vertaalt:

Het een schijnt menschenwerk; het ander, enz.

't geen de uitdrukking van dicas (men mocht wel zeggen) eigenlijk met zich brengt, zonder iets stelligs te bevatten.