Pagina:Bilderdijk, Navonkeling 2 (1854).djvu/70

Deze pagina is proefgelezen

— 72 —

’t is een Wijsheid van den Hemel,
En die geeft ons God-alleen.
Zy belacht het dom gewemel
Van dit nietig hier beneên.
Zy bestaat niet in de regelen
Van een ingebeeld verstand,
Maar ’t standvastig trouwbezegelen,
Onbekommerd in Gods hand.

1824.



 

De Spotter.


Collins, who makes so merry with the creed,
He almost thinks he disbelievs indeed;
But only thinks so. To give both thei due,
Satan, and he, believe, and tremble to.


Zo lang heeft zich Collins met godsdienstspot vermoeid,
Dat hy 't Geloof zijn hart geheel waant uitgeroeid.
Hy vleit zich des. Maar neen! om elk zijn recht te geven,
De Duivel en Collins, gelooven toch, en — beven.

Uit het Engelsch van Young.

1825.



 

Plicht.

De bevelen des Heeren zijn recht (en) verblijdende het harte.
Ps. XIX: 9.
Plicht — ? wordt plicht een last geheeten!
Last, den schoudren opgetast!
Is aan ’t kwijten van ’t Geweten
Anders dan genoegen vast?
Is er ander zielgenoegen,
Zelfvoldoen, of hartelust?
Maakt de plicht ook ’t angstigst zwoegen
Onzen boezem niet tot lust?
Wat is aan een wezen eigen,
Dan, waartoe het is bestemd?
Moet het naar dat doel niet neigen?
Kan dat kluister zijn die klemt?
Is het doel waarvoor wy leven
Geen vervulling van ons zijn;
En dat doel te wederstreven