Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 1 (1854).djvu/20

Deze pagina is proefgelezen

— 22 —

Droogt de biggelende traan;
Zalft de wonden, streelt door ’t lijden;
Leert ons, met den Heiland, strijden,
Hel en Wareld wederstaan,
Om met vurig zielsverblijden
’t Doornig kruispad in te slaan.


EEN STEM.


Jezus Christus, o mijn harte,
Riep my tot zijn strijdgenoot.
Dreig’ verwoesting, plaag, of smarte,
Wy verachten pijn en dood.
Grimmen beulen, bloedschavotten!
Grijnzen dolle moordrenrotten!
Dreigen boei en vlam en zwaard!
Uit den Hemel blikt de glorie
Van de palmkroon der viktorie,
Onzen zegepraal bewaard!
Alle Heemlen schouwen neder,
Lachen ons in ’t lijden aan:
Geen verukking ooit zoo teder,
Dan voor Jezus, dan voor Jezus, Helverwinnaar, slangvertreder

Dood en jammer te ondergaan!


EENE ANDERE.


Ja, de Hemel is ontsloten,
De Aard ontzinkt aan onzen voet.
Juicht, o heil-, o stamgenooten,
Juicht, geheiligde Adamsloten,
Jezus treedt ons in ’t gemoet.
’k Zie de middagzon verdonkeren
Voor Zijn hooger zonneglans,
De Almacht van Zijn schedel flonkeren,
In Zijn overwinningskrans!

Wees gy onze Tempel, Hemel! wees ons Outer, bloeiende Aard!

Stijgen heilige offervlammen met de harten hemelwaart!



CHOOR.


    Hallelujah!


EENIGE STEMMEN.


Hallelujah! Englenchoren,
Ja, wy stemmen in uw lied!