Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 1 (1854).djvu/42

Deze pagina is proefgelezen

— 44 —

   Mijn God, waar ben ik! — Wat verrukking! —
   ô! Wat zijn uren van verdrukking,
    Neem alles, Goël! neem mijn bloed! —

   Dan ach, bedwingen we ons. — Wy zinken!
    Ja, zinken in onze onmacht neêr.
   Met U in ’t kleed van licht te blinken,
    ô Heiland — ! Neen, ik kan niet meer,
   Vergeef in ’t woest aâmechtig bruizen
   Dat de aderen in ’t hoofd doet zuizen,
    ’t Vermeten dat tot Uwaart stijgt! —
   Leer, boezem, leer gelooven, hopen,
   Tot de Almacht u Zijn hemel open’,
    En stoutgespannen snaren, zwijgt!

   Mijn vrienden, ’t oog tot God geheven,
    Met voor Zijn weldaad dankbre borst!
   Zijn Geest zal om de Zijnen zweven
    Wier boezem naar Zijn Volheid dorst.
   Hy hoort, en vangt de zielsgebeden
   Aan ’t diepgetroffen hart ontgleden;
    Ja, hoor, doordring ons, reine Geest!
   Wy — vlechten wy de handen samen,
   En danken we in ’t verzekerd AMEN,
    Voor ’t vieren van dit dierbaar Feest!

   Ja, Amen, ja, Gy zult verhooren,
    Gy die ’t gebed ons stort in ’t hart,
   En d’eens ten leven weêrgeboren’,
    Aan ’s werelds schakelnet ontwart!
   Ja, HALLEL juicht ons ’t bloed in de aderen,
   Die U in naam van Jezus naderen,
    Den Menschenzoon en God in ’t stof.
   Ja, Amen, Ja, Gy zult verhooren,
   Gy hebt het Jezus toegezworen,
    Ja, Amen, Vader! dank, en lof!

1823.



 

Vrijheid.

Quid est libertas? Innocentia.
EPICTETUS.
Wat’s Vrijheid? — Onschuld. — En wat’s Onschuld? — Smetloos zijn:
In ziel en lichaam vrij van ingestort venijn,
Met bloed en merg aan ’t kroost uit de Oudren ingevloten;
Gezuiverd door den Geest uit Hooger kring ontsproten.
Wie andre Vrijheid zoekt, zoekt, op den naam van VRIJ,
Slechts strafbren eigenwil, verderf, en slaverny.

1823.