Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 1 (1854).djvu/76

Deze pagina is proefgelezen

— 78 —

En gy, rechtschapen Miquel,
Die ’t hart waar ge onder zijt gedragen
Niet loochende, om op ’t heilbevel
Met heldenvuur, voor ’t Kroonherstel
Dier Moeder bloed in ’t uw te wagen;
Leef, leef uw volk, uw eeuw, tot eer,
Beklim uws Vaders throon, regeer,
Tot de aarde eens uitrust van heur plagen!

Doorluchtig Helden-, Koningskroost,
Gy, Prinsen, voor den staf geboren,
Wier voorhoofd in de ketens bloost.
Wier hart benepen zuchten loost,
Maar d’ arm aan God heeft toegezworen;
Ontwaakt — ! Red Eer en Vaderland;
Doe Gode uw Vorstenplicht gestand,
Om ’t Helkroost in zijn bloed te smooren!

Ja, blikkre ’t wrekend Heldenzwaard!
Gods bliksem schittre van uw slapen!
Betoont u de edelste afkomst waard;
Behoudt de in ’t wee verstikkende aard
Door ’t Godgeheiligd heldenwapen!
Wy volgen de banier der wraak
En sterven juichend voor uw zaak,
Als uwe en Christus legerknapen.

Spreekt! de Almacht dondert van omhoog;
Der Heidnen tempelstijlen sidderen
Voor d’ opslag van het Alziend oog;
De Dagon stort, waar ’t al voor boog,
Op ’t duizlend hoofd van zijne aanbidderen.
Welaan! voor Heiland en voor Vorst
De bloed- de krijgsstandaart getorst,
Als nooit hunn’ stam ontvallen Ridderen!

ô Vaadren die in ’t Mogenrood
Uw kruin omvlocht met Oosterpalmen;
Die ’t eder hoofd aan ’t ’t lemmer boodt,
En de aan den roem getrouwe dood
Voor ’t knersen koost der ketenschalmen!
Hoort d’ eed van ’t bloed uit u gestroomd
Dat overmacht noch woede schroomt,
Dien we u plechtstatig tegengalmen!

Nooit bukken wy voor ’t Volksgetier,
Noch offren voor de schandpilaren
By Satans vloekbren outerzwier,