Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 1 (1854).djvu/79

Deze pagina is proefgelezen

— 81 —

     » Waarheen de golf ons slaat!
» Weg zeekaart, weg pyloot, kompas of starbeschouwing!
     » Wy stieren naar ’t ons lust.
» Dat’s vrijheid, recht, verstand: dit eedle zelfbetrouwing
     » Waar alle deugd op rust! » —
Dit vrijheid, recht, verstand? dit vrucht van zelfgevoelen?
     Beheerscht door vreemde macht,
Ten eigen zielsverderf in ’t slaafsch gareel te woelen!
     o Jammerlijk geslacht!
Dit vrijheid? door den zweep des Duivels voortgedreven,
     Te spartlen in zijn band!
Dit recht? zijn eigen hart den gier ten prooi te geven
     Van ’t wroegend ingewand!
Dit wijsheid? ’s levens heil, by ’t eeuwige versmeten,
     Op te offren aan zijn waan;
Met wanhoop op ’t gelaat, by ’t krijschende geweten,
     De Doodsnacht in te gaan!
De Doodsnacht, die ge vreest, waarvoor uw aders trillen,
     Uw’ eigen’ trots ten spijt!
Dit, monster, is uw deel by ’t vrij en eigen WILLEN,
     Waarvan ge ’t offer zijt.
ô GY, die ’t menschdom schiept! kan ’t Uw volmaaktheid lijden,
     Verpletter, doe te niet!
Maar duld niet, dat U-zelf in ’s Afgronds dienst bestrijden,
     In wie Uw adem vliet!
GY, die gevall’nen redt, en opheft, uit genade,
     Verzoent, en heiligt, — God!
o Sla het diep verval der gruweltijden gade!
     Zie neêr op ’t menschlijk lot.
Keer, keer Verlosser, keer! verkort dees jammerdagen,
     Eer alles buigt en stort!
Omhein des afgronds rand met onweêrstaanbre slagen,
     Eer ’t al verzwolgen wordt!
Verdel des Satans stoel, herstel Uw Rijk op aarde,
     Het rijk van Recht en Vreê;
En werp den schandzuil om dier valsche MENSCHENWAARDE,
     Des Afgronds krijgstrofeê!

1824.



 

Zomerlust.

Fastidiosam delete copiam.
HORAT.
Welaan, mijn vriend, den rook der Steden
Naar Rhijn of kronkelende Vecht,