Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 2 (1854).djvu/48

Deze pagina is proefgelezen

— 50 —

  Gy, slijkgebroed,
  Wat durft ge uw voet
Op Koningszetels zetten;
  Verkracht Natuur
  En Staatsbestuur
Door Helsche gruwelwetten?

  Wat Tuimelgeest
  Wien ’t alles vreest,
Heeft dus uw ziel bekropen?
  Wat Helmacht zwoer,
  Het heiligst snoer,
By Staat en Kerk, te sloopen?

  Uw razerny
  Maak slaven vrij
In andre Hemelkringen;
  Doch wat bestaat
  Gy ’t Hollands zaad
In ’t slavenjuk te dwingen?

  Wat neemt gy ’t brood
  Uw’ stofgenoot,
Weêrstrevig aan uw woede,
  Wanneer hy ’t pand
  Van ’s Hoogsten hand
Beveelt aan ’t Hoogsten hoede;

Maakt hongerdwang
  Ten folterprang
Van hulpelooze telgen
  In weldaads schijn,
  Om helsch fenijn
In de aders in te zwelgen?

  Gaat, wreedaarts, woelt,
  Die niets gevoelt
In ’t onverstandig dweepen,
  Maar, ’t vee gelijk,
  Van ’s Afgronds rijk
U blindling meê laat sleepen!

  Ja, mengt steeds gift
  Met blinde drift,
In schijn van kwaad te heelen;
  En maakt een Kunst
  Van ’s Hemels gunst
Tot dartlend tooverspelen!