Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 2 (1854).djvu/76

Deze pagina is proefgelezen

— 78 —

Hoe blinkt uw Heldendegen,
ô Floris echte bloed!
Zijn eerste huwlijkszegen,
Vervuld van Grootvaârs moed!

Onplooi uw Leeuwbanieren
Met Heusdens schittrend wiel,
Bestemd tot zegevieren
Op veld en oorlogskiel.

Val aan op woeste vreemden,
Wier plonderziek geweld
Ons Hollands rijke beemden
In ’t haatlijk juk beknelt!

’t Lafhartig Henegouwen
Ontglipp’ de Gravenstaf;
Gy, Hollands vast betrouwen,
Staat Floris recht niet af.

Ga ruk ons uit de klaauwen,
Van ’t dartel roovrenrot,
Die stroom en vest benaauwen!
Met u, met ons, is God.

Hernieuw de grootsche dagen
Van Koning Willems tijd,
Die Vlaandrens schande zagen
In Walchrens Heldenstrijd:

Wanneer hun duizendtallen,
Met moedernaakte leên,
Den Vorst te voet gevallen
In kinderlijk geween; —

Wanneer die wakkre krijgers
Hem smeekten om gelei’;
Op bloed verhitte tijgers,
Nu lamm’ren in de wei’!

Wanneer die fiere Ridder,
Het bloed van Boudewijn,
In vrouwelijke gesidder
Zijn list bekocht met pijn.

Ja! Holland is herwonnen
Daar Gy het lemmer greept.
Hun list is afgesponnen;
Hun hoogmoed neêrgezweept!