Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/102

Deze pagina is proefgelezen

heid en fierheid waarmede hij dat oog opsloeg. Men las het op zijn gewelfd voorhoofd, dat iets krachtigs en onbewegelijks had, als ware het uit brons gegoten. Het fraai krullend haar, dat er overheen dartelde en in sierlijke lokken ook den hals omgaf, vervroolijkte ietwat de strenge somberheid van een gelaat, welks, trekken allen getuigden van een diepen en schranderen geest, maar dat toch weinig behagelijks had en veeleer afschrikken moest dan aantrekken voor hen, die minzame bevalligheid of regelmatig schoon verkozen boven den waardigen ernst van een mannelijk voorkomen, dat ontzag inboezemt en eerbied afdwingt. Zijne handen waren blank en aristocratisch fijn, hoewel zij gespierd en krachtig bleken, zoo vaak hij zijn zwaard omklemde (en hij deed het dikwijls) met eene krampachtige beweging, die bewees dat, ondanks zijn koel uiterlijk, heftige gemoedsaandoeningen hem innerlijk bewogen, Dit zal zeker niemand bevreemden, zoo wij gezegd hebben, dat de persoon, dien wij voorstellen, niemand anders was dan de bekende Engelsche staatsman Thomas Wentworth, die later als graaf van Stafford, als Onderkoning van Ierland en Minister van Karel I, zulk een belangrijken invloed heeft geoefend op de zaken van het koninkrijk en op het lot van den Koning, en dat hij op dit oogenblik als op de grenslijn stond, die zijn vroeger leven voor altijd zou afscheiden van zijn volgend, en waarbij het laatste als de volstrekte tegenstelling en ontkenning zou zijn van het eerste. Wij gaan u toonen, wat hem op die grens nog een oogenblik tegenhield en toeven deed, en ondanks welken tegen. stand en welke voorstellingen hij die overtrad. In diep nadenken verzonken stond hij op het gevest van zijnen degen geleund, het hoofd eenigszins gebogen, en de oogen strak gevestigd op het klare en kalme water, dat ditmaal eenen helderen zomerhemel te weêrkaatsen had. De persoon, die met hem was en wiens kleeding een der jongelieden van goeden huize scheen aan te duiden, die sommige voorname heeren als pages dienen tot zekeren leeftijd, had echter iets in het voorkomen dat niet met deze verklaring bevredigde; zijne weelderige git-zwarte haren waren onder een groen fluweelen barret opgenomen met strikken van zilverlint, met meer zorg en behaagzucht, dan men in een aankomenden knaap kon onderstellen. Het-